Gehavend dodenboek
Een dodenboek is een papyrusrol met een aantal geselecteerde spreuken (van in totaal 194) die de dode in staat stelden zijn graf overdag te verlaten. Ze beschermden hem ook op weg naar het hiernamaals, waar hij vele obstakels en gevaren moest overwinnen. Het hier afgebeelde dodenboek van Ra (1300-1250 v.Chr., 32 centimeter hoog) is in zijn huidige vorm 6,10 meter lang en bestaat uit twee gehavende stukken. Oorspronkelijk zal de papyrus dus langer zijn geweest.
Leesvolgorde van links naar rechts
De tekst is geschreven in zwarte cursieve hiërogliefen, de spreuktitels in rood. De hiërogliefen zijn in kolommen geordend en naar rechts gericht, net als de figuren in de illustraties. Kenmerkend voor veel handschriften van het dodenboek is dat de leesvolgorde van de kolommen onderling van links naar rechts gaat. We noemen dit retrograde. Het is een bewust gekozen leespatroon. Het woord voor ‘links’ kon ook ‘oost’ betekenen, en ‘rechts’ ‘west’. Zo symboliseert de leesrichting de reis van de dode naar het westelijk gelegen dodenrijk.
Schrijver Ra
Ra was schrijver van de offertafel van de ‘Heer der Beide Landen’ (Boven- en Beneden-Egypte). Hij staat met zijn schrijfattributen afgebeeld op een vignet. De attributen hebben niet de vorm die in het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.) gebruikelijk was. Zo is het palet nauwelijks groter dan de twee inktblokjes, de pennen steken in een apart kokertje en hangen samen met het watervaasje op de rug van Ra. De drie attributen samen vormen de hiëroglief voor ‘schrijver’ en dat is ongetwijfeld de reden waarom ze zo zijn afgebeeld.
Gunstige keerzijde
Op de keerzijde van de papyrusrol loopt over de volle lengte een enkele regel met forse hiëratische schrifttekens. Daarin staat een opsomming van allerlei gunsten die de dode in het hiernamaals hoopt te ontvangen. De naam van de overledene staat hier voluit geschreven als Ramwaset, de zoon van rechter Iry. Ra is een afkorting daarvan. Zijn titel is schrijver van de offers van alle goden in Boven- en Beneden-Egypte. Twee vignetten op de voorkant tonen Ras vrouw Bary, zangeres van de god Amon.
Spreuken
Het dodenboek van Ra opent met een spreuk waarmee de dode zichzelf kon veranderen in een lotusbloem (spreuk 81). Daarna zien we Ra en zijn vrouw in aanbidding voor de rechters van het dodengericht dat iedere Egyptenaar in het hiernamaals te wachten stond. De bijbehorende Spreuk 125 hielp hem het gericht goed te doorstaan door hem te souffleren wat hij moest zeggen. Hier is het eerste papyrusfragment afgebroken. Het tweede begint met spreuken om de dode te voorzien van toverkracht, zijn hart, naam en hoofd, adem en voedsel. Vervolgens verschijnt er een aantal formules die moesten garanderen dat de dode zich vrijelijk kon bewegen in het dodenrijk van de god Osiris.
Slang Apophis
De Egyptenaren waren bang om in het hiernamaals de grote slang Apophis tegen te komen. Dit reptiel kon zich manifesteren als een plotseling opduikende zandbank onder het schip van de zonnegod. Daarom bevat het dodenboek van Ra een aantal spreuken om slangen te verdrijven en de dode van een goede veerboot te voorzien. De naam van Apophis is trouwens steeds in rood geschreven, hier de kleur van het kwaad. De papyrus bevat ook een uitgebreide beschrijving van de veertien heilige heuvels van het dodenrijk, een soort reisgids die Ra moest helpen veilig in het hiernamaals aan te komen. Het laatste vignet beslaat de hele bladhoogte en toont ons Ra in aanbidding voor twee beschermende godinnen: Hathor en koegodin Mehetweret.