Romeins-Egyptische graffiguren
Tijdens de Griekse en Romeinse overheersing van Egypte, respectievelijk vanaf 332 en 31 v.Chr., ontstonden er grote nieuwe centra waar Grieken, Romeinen, Joden en andere buitenlanders samenwoonden naast de inheemse Egyptische bevolking. Verscheidende godsdiensten werden naast elkaar beleden, waaronder het jodendom en het christendom. De mengelmoes van verschillende culturen bracht verscheidene kunststijlen met zich mee: een zuiver Grieks-Romeinse stijl, een traditioneel faraonische en een aantal mengstijlen waarin de eerste twee afwisselend de boventoon voerden.
Romeins-Egyptische mengstijlen
Op de begraafplaatsen van grote kosmopolitische steden als Alexandrië en Oxyrhynchus (vlak bij het huidige el-Behnasa) zijn opvallende voorbeelden gevonden van Romeins-Egyptische mengstijlen. In de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden is de grootste groep grafsculpturen ondergebracht die uit Oxyrhynchus bekend is. Het zijn beelden die aan de ene kant de kenmerken vertonen van typisch Romeinse grafsculpturen. Aan de andere kant passen ze qua techniek en thematiek nog helemaal in de oud-Egyptische beeldhouwtraditie. De ‘Behnasa-graffiguren’ vormen als het ware een schakel tussen de faraonische en Grieks-Romeinse kunst, die weer sterk verwant is aan de Byzantijnse kunst uit de vroege middeleeuwen.
Figuren in nissen
Aangenomen wordt dat de Behnasa-beelden afkomstig zijn van graven die tussen 200 en 400 na Chr. zijn aangelegd op de begraafplaats van Oxyrhynchus. Het zijn geen beelden in het rond, maar veeleer grafstenen of stèles met afbeeldingen in zeer hoog relief. Ze zijn gemaakt uit platen van vrij grove, plaatselijk gewonnen kalksteen. Op de voorkanten is een nisvormige kapel te zien met een ronde bovenkant, vaak met twee zuiltjes ervoor. In deze nissen zien we de bijna levensgrote figuren van mannen, vrouwen en kinderen, alsof ze op de drempel van het dodenrijk staan.
Hoofd en gezicht belangrijk
Aan het hoofd en het gezicht is meer aandacht besteed dan aan de rest van het lichaam. Ze waren helder beschilderd om een levendige uitdrukking te krijgen. Het mooiste exemplaar van de groep nu bekende Behnasa-sculpturen is de figuur van een voorname Griekse of Romeinse dame (eerste afbeelding). Zij is gekleed in een lange mantel met een over de schouders geslagen stola waarvan de uiteinden met franje zijn versierd. Een dikke krans van bloemblaadjes ligt om haar hoofd. Dit attribuut doet denken aan de faraonische ‘krans der rechtvaardiging’ die de overledene bij het Laatste Oordeel in ontvangst mocht nemen als een soort toelatingsbewijs voor het hiernamaals.
Wierookdoosje
Sommige Behnasa-sculpturen hebben aan weerszijden van de nek twee gaten waarin natuurlijke kransen konden worden gestoken. De vrouwenfiguur (eind 3de eeuw, 1,43 meter hoog) is versierd met oorhangers, een halssnoer met hanger en een slangenarmband. Sieraden als deze fungeerden ook als amulet om het kwaad af te weren. De vrouw staat in een nis, met boven haar hoofd een schelp, in de Grieks-Romeinse kunst een bekend uitvaartsymbool. In de linkerhand houdt zij een wierookdoosje en tussen de duim en wijsvinger van de rechterhand houdt ze een wierookkorrel geklemd. Ze staat op het punt om deze korrel op een klein altaartje met dennenappel te gooien.
Schrijvende jongeman
De graffiguur van een schrijvende jongeman (eind 3de eeuw, 1,30 meter hoog, tweede afbeelding) is een unicum in de collectie van de Behnasa-sculpturen. De jongen is gekleed in een chiton (onderkleed) en een himation (grote, rechthoekige lap stof), de typische dracht van de Romeinse burgerij. Hij heeft een opvallend kapsel met knoet en lokkenbundel langs zijn rechterslaap. In de linkerhand houdt hij een schrijfplankje, in de rechter een schrijfstift. De jongen wordt daarmee voorgesteld als iemand die kan lezen en schrijven. Schrijven was nog steeds een kenmerk van de elite en beroepsschrijvers vervulden een belangrijke rol in de maatschappij.