Oude Nabije Oosten
Het Nabije Oosten is een uitgestrekt gebied met een roerige geschiedenis en een grote diversiteit in geografie en klimaat. Het landschap varieert van kurkdroge zandvlaktes tot groene valleien en besneeuwde bergtoppen. In de negentiende eeuw droegen spectaculaire ontdekkingen bij tot het beeld van Mesopotamië als de ‘bakermat van de beschaving’. Archeologisch onderzoek in het Nabije Oosten concentreerde zich lange tijd op dit vruchtbare gebied tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris. Opgravingsresultaten kregen een prominente rol in de geschiedschrijving. Recent onderzoek toont aan dat ook de omliggende regio’s in het Nabije Oosten ongekende culturele en intellectuele rijkdom bezitten. De diversiteit aan erfgoed is goed herkenbaar in de Nabije Oosten-collectie van het Rijksmuseum van Oudheden.
Groeiende belangstelling vanaf dertiende eeuw
Vanaf de dertiende eeuw groeide de westerse belangstelling voor het Nabije Oosten. Door pelgrimages en nieuwe handelsrelaties nam dit in de daaropvolgende eeuwen steeds meer toe. Niet iedereen was daar even gelukkig mee. Spijkerschriftteksten en prehistorische werktuigen maakten het voor de christelijke kerk steeds lastiger om het scheppingsverhaal als een historische verslag te verantwoorden. Mede daardoor duurde het vrij lang voordat bijvoorbeeld de vrome Nederlanders zich gingen interesseren voor niet-Bijbelse thema’s als machtige koningen en hun gevreesde legers, de unieke landschappen met prehistorische bewoning en de oudst bekende geschreven bronnen. Het Rijksmuseum van Oudheden, opgericht in 1818, maakte vanaf eind negentiende eeuw pas écht werk van het verwerven van collecties uit het oude Nabije Oosten. Vanaf 1890 kwamen er kleitabletten uit Irak, Romeins glas uit Libanon, bronzen voorwerpen uit Iran en Assyrische reliëfs en wapens naar het museum. De collectie bestaat inmiddels uit meer dan 18.000 voorwerpen van esthetische en vooral ook wetenschappelijke waarde.