Parthische terracotta figuren

In 331 v.Chr. werd de Achaemenidische koning Darius III bij Gaugamela verslagen door Alexander de Grote. Het leger van Alexander nam daarna grote delen van het enorme Achaemenidische Rijk over. De dood van Alexander in 323 v.Chr. leidde evenwel tot hevige strijd tussen Alexanders generaals over de verdeling van het rijk. Rond 300 v.Chr. slaagde Seleucus er uiteindelijk in om het huidige Iran, Irak en Noord-Syrië onder zijn bestuur te brengen en een dynastie te stichten, de Seleuciden. In het oosten was het Seleucidische bewind evenwel van korte duur.

Vanaf circa 250 v.Chr. werd het Seleucidische Rijk door de koningen van Parthië veroverd. Onder koning Mithridates I (171-138 v.Chr.) en vooral onder Mithridates II (123-87 v.Chr.) werd het rijk tot ver in oostelijke en westelijke richting uitgebouwd.

De man met een snaarinstrument is een Parthisch 19,3 centimeter hoge terracotta figuur. Net als bij vele andere Parthische figuren zijn ook hier de benen met behulp van koordjes los aan het lichaam bevestigd. Dergelijke terracottabeelden zijn bij opgravingen o.a. gevonden in Seleucia aan de Tigris. De benen en de rest van het lichaam zijn in aparte mallen vervaardigd. Aan de achterzijde van de hals is een oortje aangebracht. Blijkbaar hing het figuurtje aan de muur. De karakteristieke frontaliteit van de Parthische kunst komt ook in deze figuur tot uiting: de achterzijde is onbewerkt, een duidelijke aanwijzing dat de voorstelling bedoeld was om van voren aanschouwd te worden.

De man heeft volumineus, golvend haar, dat reikt tot de schouder. De oren dragen elk een grote ring. Neus, ogen en mond zijn zorgvuldig gemodelleerd. De man houdt een soort luit vast, waarbij de kleine klankkast tegen de rechterschouder is gedrukt. De kleding bestaat uit een geplooide broek en een eveneens sterk geplooide, korte tuniek, wijd openvallend aan de voorzijde. De klederdracht doet onmiddellijk denken aan die van het levensgrote, bronzen beeld van een Parthische vorst, gevonden in een tempel in Shami in Zuidwest-Iran (mogelijk 2de eeuw na Chr.).

Uit Turkije stamt het rechter figuurtje, eveneens met los aangehechte benen, van een man met een rond, puntig schild in de linkerhand. De rechterhand toont een doorboring voor de bevestiging van een los (en niet bewaard gebleven) voorwerp. De man draagt een korte en gladde, klokvormige mantel. Schoeisel lijkt te ontbreken; hooguit draagt de soldaat een soort van sandalen (de tenen zijn weergegeven bij een voet). Het gezicht is vaag aangeduid en omgeven door een gladde muts of haarpartij. Op het hoofd en de rug zijn nog sporen van rode verf aanwezig.

Van Parthische origine is zeer waarschijnlijk ook de terracotta plaquette met een persoon met lange mantel. Helaas ontbreekt het hoofd. Compleet bewaarde en vrijwel identieke voorstellingen geven echter aan dat hier een mannelijk hoofd met baard of snor gedacht moet worden, bedekt met een soort van bivakmuts. Karakteristiek voor deze mutsen is dat behalve het haar ook de oren en de kin zijn omsloten, en dat ze aan de bovenzijde eindigen in een naar voren of achteren overhangende, bolle punt. Dit soort mutsen lijken al voor te komen in Achaemenidische tijd (5de en 4de eeuw v.Chr.), zoals wordt aangetoond door een afbeelding op een gouden reliëf uit Turkmenistan, toebehorend aan de ‘Oxus Treasure’, een schat aan kostbaar metaalwerk gevonden in 1877 langs de Oxus-rivier en nu te bezichtigen in het British Museum in Londen.

De kleding van de man op deze plaquette is daarentegen geheel Parthisch. Net als de luitspeler draagt de man een sterk geplooide broek en tunica, die ook de armen bedekt. Om het middel bevindt zich een gordel, waarvan de puntig eindigende kwasten symmetrisch en in het midden neerhangen. Over de schouders is een lange mantel geslagen, die tot op de voeten reikt. Karakteristiek voor dit soort figuurtjes is ook de houding van de armen. De linkerarm is omlaag gericht en stijf tegen het lichaam gedrukt; de hand omklemt een afgerond, niet nader te identificeren voorwerp. De rechterarm is voor de borst gevouwen, waarbij de hand een bloem vasthoudt.

Deze figuur werd gemaakt in een mal en lijkt als zodanig een in serie vervaardigd product te zijn. Ook de gebruikte grondstof suggereert dat dergelijke plaquettes nauwelijks een intrinsieke waarde hadden. Zeer waarschijnlijk moet aan de voorstelling een rituele betekenis worden toegekend. Identieke voorstellingen in terracotta, brons of zilver zijn gevonden in Iran, Irak en Zuidoost-Turkije. Sommigen werden los aangetroffen in graven en in woonhuizen, anderen lijken een onderdeel van een staf of standaard gevormd te hebben. Figuren in soortgelijke positie, en met een bloem in de rechterhand, komen al voor in Achaemenidische tijd en illustreren de integratie van oudere tradities in de Parthische ideeënwereld.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen