Aardewerk uit de bronstijd

Dit groepje vazen en schalen werd gevonden te Tell Selenkahiye, een ruïneheuvel gelegen aan de Eufraat in noord-Syrië. Tegenwoordig is Selenkahiye grotendeels verdwenen onder de waterspiegel van een stuwmeer. Voordat dit meer vol liep, gaven archeologen uit alle windrichtingen gehoor aan een oproep van de Syrische Oudheidkundige Dienst om de bedreigde archeologische vindplaatsen in het gebied te onderzoeken. Een team van de Universiteit van Amsterdam koos voor Selenkahiye en voerde hier grootschalige opgravingen uit in de jaren 1972-75. De helft van de gedane vondsten werd, met toestemming van de Syrische autoriteiten, overgebracht naar Nederland en een deel hiervan kwam uiteindelijk in het Rijksmuseum van Oudheden terecht.

Selenkahiye was een ongeveer vijftien hectare grote stad, die gesticht werd rond 2100 v.Chr. De nederzetting was omgeven door een stadsmuur met een hoekfort en bestond uit een groot aantal dicht op elkaar gebouwde huizen, gelegen aan smalle steegjes of langs de brede hoofdstraat in het centrum. Vijf opeenvolgende bewoningslagen konden onderscheiden worden, maar rond 1900 v.Chr. werd Selenkahiye verlaten om daarna nooit meer bewoond te worden: de nederzetting veranderde langzaam in een van de vele ruïneheuvels zo kenmerkend voor Syrië en aangrenzende streken.

Het ongeschonden aardewerk van Selenkahiye kwam voornamelijk uit de graven, die in en rondom de stad werden blootgelegd. De graven uit de vroegste fases van bewoning bevatten slechts één persoon, in latere tijd werden twee personen naast elkaar begraven: een man en een vrouw. Aan elk van de doden was een groot aantal grafgiften meegegeven, waaronder bronzen dolken en kledingspelden, zilveren diademen, kralenkettingen en schalen, kommen en vazen van aardewerk. Dit vaatwerk is karakteristiek voor het einde van de Vroege Bronstijd in Syrië en is in een vrijwel identieke vorm en maakwijze wijd verspreid. Opvallend is vooral het gladde, dunwandige karakter, de grauwe kleur en de gestandaardiseerde vormgeving. Het werd door professionele pottenbakkers massaal vervaardigd met behulp van de snelle draaischijf. De vormen zijn over het algemeen simpel en strak; variatie in vorm lijkt grotendeels beperkt te zijn tot de rand, waarbij vooral de lage, verticale randen van de meeste schalen en bekers opvallen. De kleine zwarte, en vaak gepolijste, flesjes bevatten oorspronkelijk zalven of oliën.

In Syrië, en ook in het nauw verwante Mesopotamië, is het aardewerk uit de Vroege Bronstijd zelden van beschildering of andersoortige decoratie voorzien. Grof gesteld lijkt er rond 3500 v.Chr. een einde te komen aan een meer dan twee millennia oude traditie van beschilderen en ingraveren van aardewerk: geleidelijk wordt het druk gedecoreerde aardewerk uit de late prehistorie vervangen door een veel eenvoudiger ogende (maar technisch zeer hoogstaande) keramiek. Welke factoren aan deze verandering ten grondslag gelegen hebben is nog niet geheel opgehelderd, maar het lijkt wel zeker dat de opkomst van de vroege steden, met duizenden of tienduizenden inwoners, hier sterk aan bijgedragen heeft. De ontwikkeling van de complexe stedelijke samenleving vereiste taakverdelingen en de aanwezigheid van specialisten op diverse gebieden. Om aan de grote vraag naar aardewerk te kunnen voldoen, moesten pottenbakkers full time aan de slag en dienden ze nieuwe technieken te ontwikkelen om steeds massaler en sneller te kunnen produceren. De grote pottenbakkerscomplexen die her en der vrij gelegd werden door archeologen tonen aan dat het vervaardigen van aardewerk een echte industrie geworden was. Voor gedecoreerd aardewerk was hier niet of nauwelijks plaats, daar het aanbrengen van decoratiepatronen een tijdrovend proces was, commercieel gezien weinig lonend.

Dat men echter de kunst van het decoreren niet vergeten was, wordt o.a. aangetoond door het veelal grijze Isin-Larsa-aardewerk, dat rond 2000-1900 v.Chr. in Mesopotamië verschijnt. Te midden van het betrekkelijk saaie standaard-vaatwerk valt dat op door de levendige, naturalistische decoratie. Een voorbeeld is deze pot met bolle bodem, een lage en naar buiten omgeslagen rand en vier kleine oortjes op de schouder. De rechte wand is verdeeld in vier friezen, elk met een drietal (steeds middels een band van verticale inkrassingen van elkaar gescheiden) geïnciseerde decoratiepatronen: aan de bovenzijde een rij dubbele cirkels, vervolgens een zigzag-motief en tenslotte een levendige afbeelding van twee of drie dieren (honden, vogels, vissen en een steenbok). Mogelijk werd dit aardewerk niet zozeer vervaardigd voor dagelijks gebruik als eet-of drinkgerei, maar was het bedoeld voor specifieke gelegenheden. Een soortgelijke pot is gevonden in een graf in Larsa, versierd met kleine, in reliëf aangebrachte afbeeldingen van de godin Ishtar, wat op een rituele achtergrond zou kunnen duiden.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen