Sassanidisch glas
Mesopotamië en Iran hadden in de Late Oudheid hun eigen glasproductie. Dit zijn voorbeelden van Sassanidisch glas, zo genoemd naar de ‘Sassanidische’ koningsdynastie die toen in die streek regeerde. Kenmerkend is het in facetten geslepen oppervlak, dat eigenlijk imitatie-bergkristal is. Deze exemplaren zijn geheel bedekt met donkere verwering. De oorspronkelijke helderheid is nog bewaard in exemplaren die in de Oudheid al naar Japan werden geëxporteerd.
Vroeger meende men dat Syrië en Egypte het monopolie hadden op de glasproductie in het Nabije Oosten. Tegenwoordig vindt men echter steeds meer aanwijzingen voor het bestaan van een glasindustrie in Mesopotamië en in Noordwest-Iran. Deze kom en flacon vertegenwoordigen een steeds groter wordende groep glazen vaatwerk met een versiering over het gehele oppervlak in de vorm van geslepen vlakjes of facetten, die in Mesopotamië of Noordwest-Iran moet zijn vervaardigd. De meeste exemplaren werden namelijk in deze beide gebieden teruggevonden. De kom is de populairste vorm van de serie, die over het algemeen wordt gedateerd in de 6de en het begin van de 7de eeuw na Chr. Omdat in die tijd het Sassanidische koningshuis in de genoemde gebieden regeerde, wordt dit gefacetteerde glas Sassanidisch genoemd.
De politieke situatie in het oostelijk deel van het Middellandse-Zeegebied is in deze tijd enigszins ingewikkeld. Toen omstreeks 400 na Chr. een einde was gekomen aan de Romeinse wereldheerschappij, bleven veel gebieden hier onder de invloedsfeer van het Oost-Romeinse Rijk, dat ook wel het Byzantijnse Rijk wordt genoemd. In Perzië heerste in die tijd het koningshuis der Sassaniden, dat voortdurend met de Oost-Romeinse keizers om de macht vocht. In het begin van de 7de eeuw bezetten de islamitische volkeren de zuidelijke en oostelijke delen van het Middellandse-Zeegebied; Syrië, Mesopotamië en Iran werden omstreeks het midden van de 7de eeuw islamitisch. Het glas uit de 6de en 7de eeuw wordt dus Romeins of Byzantijns genoemd als het bijvoorbeeld in Syrië vervaardigd is, en Sassanidisch als het uit Iran stamt, zoals beide getoonde exemplaren.
Ze zijn gemaakt van vrijgeblazen, ontkleurd glas. De wand is steeds zeer dik gelaten omdat hierin de vlakjes zijn uitgeslepen. De vlakjes variëren in vorm van zuiver rond tot ovaal en zeshoekig. De oorspronkelijk bolle bodem heeft een standvlak gekregen doordat hier een grote ronde facet is geslepen. Het dikke, ontkleurde en gefacetteerde glas werd gemaakt om te concurreren met het veel kostbaarder bergkristal. Beide exemplaren zijn bedekt met een donkergrijs-bruinachtige verweringslaag. Bij de flacon is goed te zien hoe zuiver ronde facetten overgaan in ovale en bij de kom hoe rond geslepen facetten overgaan in zeshoekig geslepen. De stukken zijn aangekocht in de kunsthandel. Ze zouden afkomstig zijn uit Iran.
Deze twee stukken zijn niet de enige die bedekt zijn met een bruinachtig-grijze verweringslaag. De meeste exemplaren hebben door het verblijf in de grond hun oorspronkelijke glasheldere zuiverheid verloren. Onder de weinige exemplaren die deze glasheldere staat behouden hebben, bevinden zich twee stukken die al in de Oudheid naar Japan werden geëxporteerd. Een exemplaar wordt bewaard in de Shoso-in, het schathuis van de Todaiji-tempel in Nara. Het stuk werd na de dood van keizer Shomu in het jaar 756 na Chr. door diens weduwe aan het schathuis geschonken, tezamen met een rijke verzameling kunstvoorwerpen. Het andere stuk werd gevonden in het mausoleum van keizer Ankan die in 535 na Chr. stierf. Het bevindt zich nu in het National Museum in Tokyo.