Druppelaars
Flesjes waar de parfum of balsem slechts druppelsgewijs uit kon komen, worden zeer toepasselijk druppelaars genoemd. Een voorbeeld hiervan is dit paarse, bolronde exemplaar (eerste afbeelding). Druppelaars werden gemaakt in Mesopotamië en Syrië in de 3de en 4de eeuw na Chr. Ze werden versierd met opgelegde glasdraden of vinnen en ribben. Deze optisch geblazen druppelaar heeft inwendige ribbels en is daarmee een uniek exemplaar. Naast druppelaars werden in het Nabije Oosten ook allerlei andere parfum- en balsemflesjes op verschillende manieren geproduceerd. De twee slanke exemplaren op de tweede afbeelding zijn eveneens optisch geblazen.
Deze purperen bolronde flacon wordt een druppelaar genoemd. Druppelaars hebben een tussenschotje in de hals op de overgang van schouder naar hals. In dit tussenschot zit een klein gaatje waardoor de vloeistof, parfum of balsem, slechts druppelsgewijs in de hals terecht kan komen. Er is wel gesuggereerd dat de druppelaar diende om rozenwater te sprenkelen.
Druppelaars zijn gemaakt in productiecentra in Mesopotamië en in Syrië in de 3de en 4de eeuw na Chr. De druppelaars zijn meestal tussen vijf en vijftien centimeter hoog. Soms zijn ze vrij geblazen, soms vorm geblazen of optisch geblazen. De versiering kan bestaan uit een vorm geblazen of optisch geblazen patroon, uit opgelegde glasdraden in dezelfde kleur of een contrasterende, uitgetrokken vinnen of ribben.
Het bolle exemplaar (eerste afbeelding) zou zijn gevonden in de omgeving van Sada, het antieke Sidon in Syrië. Dat deel van het antieke Syrië behoort nu tot de moderne staat Libanon. Het is goed mogelijk dat deze druppelaar ook in een glasatelier in Sidon is vervaardigd. Het stuk is versierd met achtentwintig verticale, naar binnen uitstekende ribben over de buik. Het is optisch geblazen, dat wil zeggen dat er eerst gebruik is gemaakt van een eendelige, open vorm en daarna is het stuk uitgeblazen en bewerkt.
In dit geval kan men zich het procedé waarschijnlijk als volgt voorstellen. De glasblazer heeft een open vorm gebruikt met achtentwintig verticale ribbels, daarin heeft hij het klompje glas aan de blaaspijp uitgeblazen. Vervolgens heeft hij het half uitgeblazen stuk uit de vorm gehaald, verder uitgeblazen en de uitstekende ribben naar binnen gekeerd door het stuk aan de blaaspijp over een plaat te rollen. Daarna is de hals uitgeblazen. Vergelijkbare exemplaren met de ribbels naar binnen gekeerd zijn tot dusverre niet bekend.
In het Syrisch-Palestijnse kustgebied zijn in de 3de en 4de eeuw na Chr. niet alleen druppelaars geproduceerd maar ook allerlei andere parfum- en balsemflesjes, vrij geblazen, vorm geblazen en optisch geblazen. De twee slanke exemplaren (tweede afbeelding) zijn optisch geblazen. De fijne gedraaide ribben zijn voor geblazen in een vorm. Het stuk is daarna uit de vorm gehaald, uitgeblazen en, terwijl het nog heet was, een kwart slag om de eigen as gedraaid. Hierdoor is het effect van de gedraaide ribben ontstaan.
Beide stukken zijn aangekocht in de kunsthandel. De herkomst is niet bekend. Vergelijkbare stukken met bekende herkomst zijn vrijwel alle afkomstig uit het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Het productiecentrum moet worden gezocht in het Syrisch-Palestijnse kustgebied. Dit gebied kent een zeer lange, ononderbroken traditie vanaf de ontdekking van het geblazen glas rond het midden van de 1ste eeuw v.Chr., die zoals bekend gedaan werd in dit gebied, tot in de 7de eeuw na Chr. In die lange periode is zeer veel glas geproduceerd, wat zijn weerslag vindt in de huidige collecties van Romeins glas die meestal voor vijftig procent of meer bestaan uit exemplaren van de Syrisch-Palestijnse glascentra. Vooral het 1ste-eeuwse glas uit deze centra is over het hele Romeinse Rijk verhandeld. Vanaf de 2de eeuw beperkt de verspreiding zich vooral tot het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Dat geldt voor deze parfum- en balsemflesjes, maar ook voor het tafelservies, vooral borden, bekers en karaffen, dat in dit gebied werd geproduceerd.