Houten beddenpoten
Het zuidelijk gelegen Nubi, aan de bovenloop van de Nijl, heeft lang deel uitgemaakt van het Egyptische rijk, maar de Nubirs hebben niet alle gewoonten van de Egyptenaren overgenomen. Ze begroeven hun doden bijvoorbeeld anders: niet in een kist, zoals de Egyptenaren dat deden, maar liggend op een bed. Op de afbeelding zijn twee ebbenhouten poten van zo’n Nubisch grafbed te zien.
Zeldzame exemplaren
Het Rijksmuseum van Oudheden heeft de poten (800-300 v.Chr., 50 centimeter hoog) in 2000 aangekocht via de kunsthandel. Ze zijn zeer zeldzaam. In de hele wereld zijn maar twee andere exemplaren bekend. Ze hebben de vorm van een sfinx, een mens met een leeuwenlijf, en een negroïde gezicht. Op de sokkels staan geluk brengende spreuken in hiërogliefenschrift.
Nubische rijk
In het oude Egypte symboliseerde de sfinx de koning. Sommige Egyptische lijkbaren hebben de vorm van een leeuwenlichaam als verwijzing naar een hemelgod of de hemelgod Aker. De combinatie van een leeuwenlichaam met een negroïde hoofd is typerend voor het Nubische rijk Koesh, nu noordelijk Soedan. Ook het kapsel met de kleine vlechten is zeer Afrikaans. De details zijn uitgevoerd in gele verf. Daarmee imiteerden de Koeshieten goud.
Egyptische verovering van Nubi
De Egyptische koningen wilden Nubi al vanaf 2500 v.Chr. in hun macht hebben. Er was daar koper, er was daar goud, en er was ook de lucratieve doorvoerhandel in luxeproducten uit Centraal-Afrika. Het noorden van Nubi, met z’n semi-nomadische bewoners, was al gauw bij Egypte ingelijfd. De onderwerping van het rijk Koesh, verder Afrika in, verliep voor de Egyptische generaals een stuk lastiger. Intensieve strafexpedities en een streng belastingregime moesten worden ingesteld om het gebied definitief in handen te krijgen. Wat uiteindelijk lukte.
Zwarte farao’s
Zodra de aandacht van Egypte evenwel verslapte, zoals dat vanaf 1100 v.Chr. gebeurde toen het land vanuit zee in het noorden werd bedreigd, sloegen de Koeshieten terug. Ze maakten zich los van hun uitheemse heersers en draaiden de rollen om. Uiteindelijk veroverde een Afrikaans koningsgeslacht, de zwarte farao’s, omstreeks 712 v.Chr. een verzwakt Egypte. De zwarte farao’s lieten zich gelden als herstellers van Egyptes grootste verleden. We zien dat terug in hun tempelruïnes en grafvelden, die een fascinerend mengsel vormen van inheems-Nubische en faraonische elementen.