Grafsteen in piramidevorm
Een piramidion is een kleine piramidevormige steen die tijdens het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.) op de grafpiramide van ambtenaren werd geplaatst. Op de belangrijkste offerkapel van het graf werd dan een bescheiden kleistenen piramide van vier tot vijf meter hoogte gebouwd met daarbovenop een stenen piramidion. Een voorbeeld daarvan is het piramidion van Amenhotep-Hoey, opperrentmeester van farao Amenhotep III in de culturele hoofdstad Memphis. Deze 67 centimeter hoge steen van rood graniet is van ca. 1370 v.Chr.
Bouwlustige farao Amenhotep III
De opperrentmeester van Amenhotep III, de farao onder wie de Egyptische cultuur een absoluut hoogtepunt bereikte, bekleedde een aantal priesterfuncties in de Memphitische regio. Als opperbouwmeester was hij verantwoordelijk voor alle bouwwerkzaamheden in het tempeldistrict van de god Ptah. En dat waren er nogal wat. Amenhotep III liet zich nadrukkelijk gelden als almachtige koning en god door een indrukwekkend aantal monumenten, paleizen en tempels te laten bouwen waarin zijn eigen beelden werden vereerd. Hij omringde zich met een grote hofhouding en hield er ook een harem op na. Zijn regeringsperiode wordt gekenmerkt door rijkdom en luxe, raffinement in kunst en mode, en zelfs decadentie.
Uitzonderlijke beeldhouwkunst uit Sakkara
Belangrijke tijdgenoten van Amenhotep III, onder wie Amenhotep-Hoey, vonden hun laatste rustplaats in de dodenstad op het westelijk woestijnplateau bij Sakkara, zon dertig kilometer zuidwestelijk van Caro, waar het Rijksmuseum van Oudheden samen met de Leidse universiteit en het Museum Egizio uit Turijn al sinds 1975 opgravingen doet. De reliëfs en monumenten die daar boven de grond zijn gehaald, geven een goed beeld van de uitzonderlijke kwaliteit en originaliteit van de kunst uit die periode. Vanwege hun stijl en hoge graad van vakmanschap behoren deze producten van de Memphitische beeldhouwkunst tot het beste dat Egypte op dit terrein heeft voortgebracht.
Graf van opperrentmeesterAmenhotep-Hoey
Het graf van Amenhotep-Hoey moet net als de andere graven op het woestijnplateau herhaaldelijk zijn geplunderd. Koptische monniken gebruikten zijn graf als steengroeve voor hun kerken. Begin negentiende eeuw lieten twee verzamelaars, onder wie de koopman Giovanni d’Anastasi, er opgravingen doen. De voorwerpen van Amenhotep-Hoey raakten vervolgens door aankopen verspreid over de collecties van Leiden, Florence, Parijs en New York. Volgens een van de verzamelaars is er in de ondergrondse grafkamer een grote sarcofaag achtergebleven. Op de plaats van de opgraving is nog steeds een enorme grafsteen van roodbruin kwartsiet te zien. Het graf zelf is door het woestijnzand vrijwel verzwolgen.
Piramidion met reliëfs en hymnen
Het piramidion, een canopenkist van kwartsiet (een canope is een vaas waarin de organen van de dode werden bewaard) en een houten stoelpoot uit het graf van Amenhotep-Hoey maakten deel uit van een grote verzameling voorwerpen, de zogeheten collectie Anastasi, die in 1828 voor het Rijksmuseum van Oudheden werd aangekocht. Uit de inscripties en beeltenissen die in reliëf op het piramidion zijn aangebracht, kan worden afgeleid dat de piramide werd beschouwd als een zonnesymbool, een zinnebeeld voor het leven dat zich steeds vernieuwt. Op twee van de vier zijden is een nis gemaakt met in hoogreliëf de beeltenis van de grafeigenaar. Hij heft in aanbidding de handen. De zijkanten zijn bedekt met inscripties. Het zijn hymnen, lofzangen op de opkomende en ondergaande zon. Een van de teksten bevat een uitvoerige reeks titels van Amenhotep-Hoey en de namen van zijn ouders: rechter Heby en de ‘meesteres van het huis’ Toetoeia.