Eerbetoon aan een drastische farao

In 332 v.Chr. werd Egypte veroverd door de Macedonische koning Alexander, later Alexander de Grote geheten. Hij liet zich tot farao kronen en tot goddelijk heerser van de wereld uitroepen door het orakel van Zeus-Ammon in de oase Siwa. Nadat hij aan de kust van de westelijke Nijldelta de naar hem genoemde stad Alexandrië had gesticht, zette hij zijn zegetocht door het Midden-Oosten voort. Na zijn dood in 323 v.Chr. werd zijn generaal Ptolemaios stadhouder van Egypte en in 304 v.Chr. farao. Hij stichtte de dynastie van de Ptolemaen. Toen Egypte in 31 v.Chr. deel werd van het Romeinse rijk, hield de Macedonische dynastie op te bestaan.

Drastische reorganisaties

Ptolemaios I voerde drastische reorganisaties door: de toplaag van de maatschappij werd voortaan door Grieken gevormd en de bestuurstaal werd Grieks. Ook gaf hij de oude Egyptische god Osiris-Apis – Serapis – een Grieks uiterlijk om zo zijn Egyptische en Griekse onderdanen nader tot elkaar te brengen. Ondanks de indringende Helleense stromingen in de cultuur, met kunstuitingen van hoge kwaliteit, bleef de faraonische beschaving gewoon bestaan. We zien dat aan de tempels die in deze periode zijn gebouwd in Egypte en het zuidelijk gelegen Nubië: alsof de geestelijke erfenis van bijna drieduizend jaar faraonische beschaving nog één keer zo compleet mogelijk moest worden vastgelegd.

Tempels

Op de wanden van deze tempels zijn reeksen van afbeeldingen aangebracht met inscripties die gewijd zijn aan de belangrijkste godenmythes en tempelrituelen, met als centrale figuur de farao, zoon en hogepriester van de goden en hoeder van de geordende wereld. Daarmee wilden de Ptolemaen en later de Romeinse keizers laten zien dat zij als plaatsbekleder van de goden niet onderdeden voor hun inheemse voorgangers. In de ruïnes van de Grieks-Egyptische stad Oxyrhynchus, vlak bij het huidige el-Behnasa, zijn talrijke fragmenten gevonden van faraonische monumenten, waaronder een aantal reliëfblokken uit een tempel van Ptolemaios I.

Reliëfs uit een tempelwand

Het Rijksmuseum van Oudheden heeft twee van deze reliëfs uit ca. 300 v.Chr. in bezit. Ze zijn 1,42 meter hoog en bedekt met scènes in een zeer fijn laagreliëf, spiegelbeeldig van elkaar gescheiden door een verticale streep. Ze zijn afkomstig van het bovenste beeldregister van een tempelwand. Een langgerekte hemelhiëroglief met sterren bekroont een dubbele voorstelling van het zogenoemde Maät-offer van de heersende koning. Maät staat voor de ordening van de kosmos. De koning is Ptolemaios I, ‘De Koning van Boven- en Beneden-Egypte, de Heer van Beide landen, De Geliefde van Re, Uitverkorene van Amon’ en ‘De Zoon van Re, de Heer der Kronen’.

Koning met kroon

Op het ene fragment draagt de koning de kroon van Boven-Egypte (het zuidelijke landsdeel) en ontvangt hij symbolisch ‘leven en heerschappij in eeuwigheid’ van de giergodin Nechbet, patrones van Boven-Egypte. Op het andere draagt hij de kroon van Beneden-Egypte en ontvangt hij dezelfde symbolische gaven van de schutsgodin van dit noordelijke landsdeel: de slang Wadjet (Buto). Ptolemaios offert in ruil voor deze geschenken een beeldje in de vorm van de godin Maät. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat de koning de goden bijstaat in hun eeuwige strijd tegen het kwaad, de chaos.

Goden en godinnen

Op het eerste fragment wendt de koning zich tot de god ‘Dedoen, de zoon van Osiris, de zoon van Medjat, de heer van Per-Cheft’ en zijn moeder Medjat, ‘de grote godin, groot aan toverkracht. Meesteres van Per-Cheft’. Beiden zijn oorspronkelijk Nubische goden. In de tweede scène staat de koning bij een ander godenpaar, dat vrijwel is verdwenen. De god is volgens de inscriptie ‘Horus-de-Lieveling, de zoon van Isis, de Heer van Per-Cheft’. De ontbrekende godin moet zijn moeder Isis zijn geweest. De weergave van de figuren is typisch Ptolemaesch van stijl: bolle gezichten met wallen onder de ogen en kleine glimlachende monden.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen