Schip voor na de dood

Dit schaaltje van terracotta is een van de interessantste stukken uit de tijd van de eerste bewoning langs de Nijl, de periode rond 5000 v.Chr. Door een toenemende verwoestijning werd de bevolking naar het vruchtbare Nijldal gedreven, waar boerendorpen werden gesticht. De bewoners begroeven hun doden in grote grafvelden aan de rand van de woestijn. Bij opgravingen bleken deze necropolen of dodensteden honderden kleine kuilgraven te bevatten met een tumulus of grafheuveltje erop.

Opgevouwen op de zij

De oude Egyptenaren gaven hun overleden verwanten eenvoudige gebruiksvoorwerpen mee voor een nieuw leven na de dood, zoals dit model van een scheepsvormige schaal met daarin een naakte man met spitse baard. Net als de echte doden ligt hij opgevouwen op zijn zij, in slaap- of embryohouding, alsof hij weer zal ontwaken of opnieuw geboren zal worden voor een nieuw bestaan in het hiernamaals. Daar passen ook andere grafgiften bij die de overledene van pas konden komen in het dodenrijk: potten en schalen voor voedsel en drank, vuurstenen wapens en werktuigen, kralen kettingen, haarsieraden en zelfs leistenen paletten voor het fijnwrijven van cosmetica.

Baarmoeder, schip of kikker?

Het schaaltje (4000-3500 v.Chr., 25,3 centimeter lang) komt vermoedelijk uit een grafveld in Midden-Egypte, waarschijnlijk in de omgeving van Assioet. Het is afkomstig uit de zogenoemde Negada I-cultuur, zo genoemd naar het dorpje Negada, zon vijfentwintig kilometer noordelijk van Luxor. Het ovale schaaltje heeft een rand met gaatjes. Er is wel eens geopperd dat het model de baarmoeder voorstelt die het embryo omsluit. Maar twee afgebroken cilindrische uitsteeksels aan de voor- en achterkant duiden eerder op een schip met langgerekte voor- en achtersteven. Op de voorplecht is het voorlijf van een kikker geboetseerd. In de faraonische tijd, dus later, was de kikker het dier van de geboortegodin Heket. Achter is nog een soort staartje te zien. De schaal vormt dus tegelijk het lijf van de kikker.

Schip maakt meeste kans

Andere scheepsmodellen uit dezelfde tijd duiden erop dat deze interpretatie wel eens zou kunnen kloppen. Verschillende opvattingen die we kennen uit latere religieuze teksten, zouden hierbij een verhelderende rol kunnen spelen. Allereerst was een schip vaak nodig om de dode naar de overkant, naar de westoever van de Nijl te varen waar veel grafvelden liggen. Daar was namelijk de ingang van het dodenrijk bedacht. In latere teksten wordt ook gesproken van de pelgrimages die de dode moest afleggen. Tijdens begrafenisrituelen moest in theorie een aantal van de centrale heiligdommen van Egypte worden bezocht. Bovendien was het schip mogelijk bestemd voor gebruik in het hiernamaals, net als andere bijgaven. Het aardewerken model zou dan een magische vervanger zijn, zoals het slapende figuurtje het lichamelijk voortbestaan van de dode moest garanderen.

Voorraadpotten

Een ander type bijgaven uit dezelfde tijd lijkt in dezelfde richting te wijzen: een bijzonder soort voorraadpotten die waarschijnlijk speciaal voor het graf zijn gemaakt. Ze zijn in de periode 3500-3100 v.Chr. vervaardigd van witbakkende mergelklei waarop een versiering in rood oker is aangebracht. Het exemplaar van de tweede afbeelding (19 centimeter hoog) is versierd met drie schepen met roeiriemen, een midscheepse kajuit en hoge masten of standaards. Ook hier zou het kunnen gaan om een begrafenisstoet.

Pot als voorbode

De pot heeft een viertal knobbelachtige oren die doorboord zijn, waarschijnlijk om er een touwlus doorheen te halen of misschien om er een deksel op vast te binden. Potten als deze zijn kenmerkend voor de Negada II-fase. Het interessante ervan is dat ze wel eens een voorbode zouden kunnen zijn van de Egyptische voorstellingen van de godenwereld en het hiernamaals die later, in de faraonische tijd, zo belangrijk zijn geworden.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen