Slapend op een hoofdsteun
Het lijkt weinig comfortabel, maar in het oude Egypte was het heel gewoon: slapen met je hoofd op een steun. De maanvormige hoofdsteun – in het Egyptisch: weres – stond op een of meer pootjes en werd tussen het hoofd en een schouder geplaatst. De slaper sliep dan op een zij. Soms werd er een lapje stof op de steun gelegd om het harde materiaal niet te voelen.
Angst voor kwaadwillende machten
In een warm klimaat als dat van Egypte zal de hoofdsteun de slaper ongetwijfeld wat koelte hebben bezorgd, maar mogelijk waren er ook andere redenen om het moede hoofd zo te ruste te leggen. Zoals: het vermijden van contact met de grond. Of: angst voor kwaadwillende machten waarvoor je met een half opgericht hoofd minder kwetsbaar zou zijn. In het oud-Egyptische dodenboek is er zelfs een spreuk aan gewijd.
Hoofdsteun van albast
In graven en woningen zijn veel verschillende hoofdsteunen gevonden. In het Oude Rijk (2543-2120 v.Chr.) werden ze gemaakt van aardewerk, kalksteen of albast. In het Nieuwe Rijk, zon duizend tot tweeduizend jaar later, vooral van hout. De hier afgebeelde hoofdsteun van albast (2400 v.Chr., 21,2 centimeter hoog, eerste afbeelding) stamt uit het Oude Rijk, een belangrijke bloeiperiode van de Egyptische beschaving. Op een rechthoekige grondplaat staat een gecanneleerd of geplooid zuiltje. Net als bij een echte zuil rust daar een blokje of abacus op. Daarop welft de gebogen hoofdsteun als een hemelboog omhoog. Dikwijls is de naam van de eigenaar op het zuiltje of op de abacus gegraveerd. Bij deze steun niet.
Versierd met afbeeldingen
In het Middenrijk (1980-1760 v.Chr.) werden veel hoofdsteunen van hout gemaakt. Daarbij werd het hoofdplankje door stokvormige zuiltjes gestut. De hoofdsteunen uit het Nieuwe Rijk waren meestal versierd met ingesneden bezwerende figuren: afbeeldingen van goden die kwaadwillende machten in de gedaante van een slang of insect moesten afweren. De spreuk die in het Dodenboek uit het Nieuwe Rijk aan de hoofdsteun is gewijd, heeft tot doel de mens uit zijn doodsslaap te wekken. Hij begint zo: “Zwaluwen wekken je op, jij die slaapt, zij heffen jouw hoofd naar de horizon omhoog. Richt je op, opdat je triomfeert over wat jou wordt aangedaan” De zwaluwen, trekvogels bij uitstek, symboliseren de eeuwige terugkeer en wedergeboorte van de dode mens.
Amulet
De hoofdsteun was behalve als praktisch gebruiksvoorwerp ook in trek als amulet. Exemplaren daarvan zijn onder andere aangetroffen op mummies. Hetzelfde geldt voor zalfpaletten. Die werden gebruikt voor het zalfritueel bij de overledene. Het was een belangrijk onderdeel van de begrafenisceremonie waarbij de dode tot leven moest worden gewekt. Voor de zalving gebruikte de dodenpriester zeven oliën of zalven van een bijzondere kwaliteit.
Zalfpalet
Het hier afgebeelde zalfpalet van albast (2400 v.Chr., 15,2 centimeter lang, tweede afbeelding) is voorzien van zeven kuiltjes waarin een druppel van elk van de zeven zalfstoffen kon worden gedeponeerd. Boven elk kuiltje staat de naam van de olie of zalf met een afbeelding van de zalfvaas. We lezen dan bijvoorbeeld: Feestgeurzalf, Lofprijsolie, Cederbalsem, uitgelezen Libische olie, et cetera.