Eerste hiërogliefen op een vaas
Met de hier afgebeelde vaas (3100 v.Chr., 23,2 centimeter hoog) zitten we midden in de periode dat het hiërogliefenschrift ontstond, de schrijf- en klanktaal van de oude Egyptenaren. Op het aardewerken stuk staat in zwarte inkt de naam van een van de oudst bekende Egyptische koningen geschreven: Ka. De hiërogliefen zijn vlot neergepenseeld, alsof het schrift al eeuwen in gebruik was in plaats van nog maar net een generatie. Dit typeert ook een beetje het ontstaan van de hiërogliefen: ze waren er plotseling, en niemand weet precies waar ze vandaan kwamen.
Merktekens
Toen het oude Egypte nog geen eenheid was, bestond het uit kleine vorstendommetjes die elkaar af en toe bestreden. Behoefte aan een centrale administratie op schrift was er niet. Wel zijn er voorlopers van een schriftsysteem gevonden: op aardewerken potten zijn vaak merktekens gekrast. Vermoedelijk hadden zulke tekens betrekking op de inhoud of herkomst van het vaatwerk. Wetenschappers zien in deze merktekens het bewijs dat de samenleving veranderde. Transport, opslag, handel en export speelden een steeds grotere rol, en lokale machthebbers gingen zich steeds meer bemoeien met de distributie van goederen. Uiteindelijk leidde dit tot een nieuwe politieke constellatie.
Eerste teksten
Omstreeks 3050 v.Chr. moet er een vorst uit het Boven-Egyptische This (zuidelijk Egypte) zijn opgestaan die het land met militair geweld tot een eenheid smeedde. Zijn naam was Menes en hij gold als de eerste koning of farao van Egypte. Hij stichtte de hoofdstad Memphis op de grens tussen Boven- en Beneden-Egypte. Tegelijkertijd raakte het hiërogliefenschrift in gebruik om het enorme rijk vanuit een centraal punt te kunnen besturen. Uit die tijd zijn ook de eerste teksten afkomstig.
Eerste koningen
De naam Menes komt niet in inscripties voor. Wel die van andere koningen, namelijk Narmer en Hor-aha. De graven van deze koningen zijn dicht bij This, in de woestijn van Abydos, gevonden. Zij worden allebei met Menes geïdentificeerd en gelden als stichters van de eerste faraonische dynastie. Maar zij zijn niet de eerste koningen. Vóór hun tijd waren er andere vorsten, van wie de namen in grote delen van het land zijn teruggevonden. Samen worden zij wel aangeduid als ‘Dynastie 0’.
Hiërogliefen op de vaas
Op de hier afgebeelde vaas staat de naam van Narmers directe voorganger. We zien het teken voor twee geheven armen. In het hiërogliefenschrift heeft dit teken de klank ‘waardeka’, wat levenskracht of identiteit betekent. Vermoedelijk heette de koning Ka, al wordt het teken soms ook ondersteboven geschreven, en dan staat er ‘Sechen’ of ‘de Omarmer’. Het teken staat in een rechthoekig kader, met erboven een verticaal rasterpatroon. Dit is de zogenoemde serech, een aanduiding voor het koninklijk paleis. Koning Ka was de eerste vorst die zijn naam in een serech liet schrijven. Op de serech staat de valk van de god Horus. Daarom spreken we van een Horusnaam. De koning was de incarnatie van deze voorname god.
Belastingen
Cilindrische vazen als deze, die onder koninklijk toezicht is gebruikt, opgeslagen of verhandeld, dienden voor de opslag van olie of vet. In de grafvelden uit deze periode zijn ze bij duizenden aan de oppervlakte gekomen. De bloeiende bies geldt in het hiërogliefenschrift als de wapenplant van Boven-Egypte. Daaronder staan twee klanktekens die samen gelezen kunnen worden als ‘belastingen’. De betekenis van de ‘streepjescode’ onder de serech is vermoedelijk een kwaliteitsaanduiding. Samen geven deze tekens aan dat er olie van topkwaliteit was geleverd aan de koning als belastingafdracht uit het zuidelijke rijksdeel. In totaal kennen we van koning Ka zon vijfentwintig cilindervazen met dit opschrift, plus nog negen waarin de afdracht van Beneden-Egypte wordt genoemd. Dit duidt erop dat de koning zijn macht over beide rijksdelen kon laten gelden.