Grafsteen met autobiografische tekst
Deze stèle, of gedenksteen, (1928 v.Chr., 1,60 meter hoog) komt uit Abydos, het bedevaartsoord van Osiris, koning van het dodenrijk, op de westelijke Nijloever in Midden-Egypte. De steen is als schijngraf neergezet door de gouwvorst Wepwaweta, die daarmee na zijn dood nog deel wilde zijn van de rituelen. Op de stèle zijn twee lange teksten te zien. De eerste bevat een autobiografische beschrijving, de tweede een offerformule.
Wepwaweta beschrijft zijn carrière
De monumentale stèle uit het Middenrijk (1980-1760 v.Chr.) is als voorbeeld van een autobiografische tekst interessant. De dode stelt zichzelf voor en beschrijft zijn carrière: “vorst en erfprins, zegeldrager des konings, enig hofvriend, sem-priester, aanvoerder van alle schortdragers opzichter van het linnengoed in het grote heiligdomhoeder der geheimenissen die slechts n persoon mag zien” En: “Ik heb geen mens kwaad gedaan, iets wat de god haat. Ik verzorgde de begrafenis van de ouden van mijn stad, ik gaf te eten wie niet te eten had. Ik zweeg steeds bescheiden in het gezelschap van edelen. Ik was iemand van wie gezegd wordt: ‘Wacht tot hij komt’, iemand wiens hart in zijn behoeften voorzag, die werd uitgezonden omdat hij zo competent was” Wepwaweta was gouwvorst in de Thinitische gouw, waarvan Abydos de hoofdstad was. Op de kroonlijst van de stèle staat een dubbele reeks koningsnamen. Daarmee vormt de gedenksteen het zeldzame bewijs dat een zogenoemd co-regentschap in deze periode bestond. Waarmee de stèle tegelijk ook precies is gedateerd.
Tempel voor Osiris in Abydos
In Abydos verrees een indrukwekkende tempel voor de god Osiris, waar Wepwaweta opzichter van de priesters was. De priesters vierden daar op gezette tijden het mysterie van de god Osiris die opstond uit de dood. De Osiris-cultus kende processies waarbij het godenbeeld op een bark op de schouders van de priesters de tempel uit werd gedragen. Dat was de enige gelegenheid waarbij de toegestroomde pelgrims iets van het beeld konden zien. Zij richtten rijen familiekapelletjes en stèles rondom de tempel op, in de hoop dat ze dit soort feestelijkheden ook na hun dood nog konden meemaken. Dit erfgoed wordt beschouwd als schijngraven of cenotafen. In de negentiende eeuw zijn er honderden van dit soort stèles opgegraven en naar musea gebracht. Het Rijksmuseum van Oudheden heeft een van de grootste Abydos-stèles in bezit.
Naam weggehakt
De Wepwaweta-stèle stond vermoedelijk in een echte grafkapel ter plekke. Daaruit zal ook een tweede gedenksteen van de gouwvorst afkomstig zijn, die nu bewaard wordt in München. Net als bij het Leidse exemplaar heeft iemand geprobeerd Wepwaweta in zijn voortbestaan te schaden door zijn naam weg te hakken in de inscriptie. Daarbij heeft de vandaal een tekst onder aan de steen over het hoofd gezien, daar waar de naam van de gouwvorst eveneens wordt genoemd. Zo is de identiteit van de eigenaar toch bewaard gebleven.