Vroegste afbeelding van een vrouw
Dit sterk gestileerde beeldje van ruwe klei behoort tot de vroegste afbeeldingen van vrouwen uit het oude Egypte. Het is samen met andere voorwerpen waarschijnlijk afkomstig uit een grafveld van predynastieke culturen dicht bij het dorp Negada in het Nijldal. In artefacten van de Negada-cultuur zien we de eerste uitingen van hoe er tegen de mens en zijn omgeving werd aangekeken. In die periode kenden de bewoners van het Nijldal het schrift nog niet.
Indeling perioden
Het hiërogliefenschrift ontstond omstreeks 3100 voor Christus. Hiermee konden de namen van goden, mensen, dingen en gebeurtenissen worden vastgelegd. De lange periode daarvóór, vanaf zo’n 7000 voor Christus, is door archeologen ingedeeld in culturen die langs de Nijl hebben gebloeid. Ze worden aangeduid met de namen van moderne dorpen of streken waar in de 19de eeuw de eerste kenmerkende vondsten zijn gedaan: de culturen van Fayoem en Merimde in het noorden, die van Tasa, Badari en Negada in het Nijldal en de culturen van Nubië in het zuiden.
Zittende vrouw
Kenmerkend voor de Negada-cultuur zijn de figuurtjes van vrouwen en mannen, gemaakt van rode en beige-bruine terracotta en ivoor tussen 4000 en 3100 voor Christus. Het beeldje van de zittende vrouw (38,3 centimeter hoog, eerste afbeelding) is vervaardigd van dieprood gebrand aardewerk. We zien een zwaarlijvige vrouw van wie de ledematen tamelijk abstract zijn weergegeven: het gezicht is gestileerd tot een vogelbek, de op de borst gevouwen armen lopen als een halve maan in elkaar over, en de benen zijn van elkaar gescheiden door een enkele groef. Het hoofd is aan de bovenkant afgeplat, alsof daar een hoofddeksel had moeten zitten. Het oppervlak is bedekt geweest met een witte verf- of stuclaag waarvan de resten nog te zien zijn. Vermoedelijk zat de vrouw in een bootje dat voor de mythische reis van de dode naar het hiernamaals onmisbaar was. In de 220 graven bij Negada zijn ook zittende beeldjes compleet met bootjes gevonden. Het vrouwenfiguurtje is bij de bovenbenen gebroken geweest, een oud magisch gebruik om te verhinderen dat beeldjes of andere afbeeldingen een eigen leven gingen leiden.
Liggende man
De mens in een boot zien we terug in de zeldzame plastiek van een ovale boot met daarin een naakte man (25,3 centimeter hoog, tweede afbeelding). Voor zover bekend is dit van lichtroodbruin aardewerk gemaakte stuk uniek. Het zou afkomstig zijn uit Midden-Egypte en stamt uit dezelfde periode als het vrouwenfiguurtje. De boorden van het bootje vertonen kleine gaatjes. De voor- en achtersteven zijn afgebroken. Op de bodem ligt een volwassen man met opgetrokken knieën en de handen tegen de slapen gedrukt. Hij heeft een puntbaard, die bij mansfiguren uit de Egyptische predynastieke periode zelden of ooit ontbreekt. De man wordt naar het paradijs gevaren waar hij uit zijn doodsslaap zal ontwaken. Zijn houding doet denken aan een ongeboren kind in de moederschoot. Sommige deskundigen menen dan ook dat hij niet in een bootje ligt, maar in een baarmoeder om opnieuw geboren te worden. Een in reliëf weergegeven kikkertje zou die theorie staven, omdat dit diertje een symbool is van de geboortegodin Heket.