Dodenboek vol magische spreuken I
Magische spreuken, gebeden en offerrituelen werden zo’n 4500 jaar geleden voor het eerst op de wanden van ondergrondse grafkamers van oud-Egyptische koningen geschreven. Ze werden uitgehakt in soms wel honderden kolommen hiërogliefen om het voorbestaan van de dode in het hiernamaals te garanderen. In het Middenrijk (1980-1760 v.Chr.) werden sarcofaagteksten uitgeschreven op de binnenwanden van lijkkisten van particulieren. Een dikke tweehonderd jaar later gebeurde dat op een papyrusrol die tussen de mummiewindsels werd geschoven om de teksten dichter bij de dode te brengen.
Spreuken voor de dode
Zo ontstond het Egyptische dodenboek, eigenlijk geen boek, maar veeleer een boekrol die met spreuken was beschreven. De Egyptenaren zelf spraken van ‘Het boek betreffende het uitgaan bij de dag’. Daarmee doelden ze op het verlaten van het graf door de dode wanneer hij of zij dat wilde. De teksten werden behalve op papyrusrollen ook op andere onderdelen van de grafinventaris geschreven, bijvoorbeeld op een mummiekist. Tot in de Romeinse tijd bleven de teksten in gebruik. Fragmenten van een dodenboek, zoals de twee die hier zijn afgebeeld (1300-1200 v.Chr., 33 centimeter hoog), bevatten een selectie van de in totaal 162 bekende spreuken. Sommige ‘spreukgroepen’ hebben een gemeenschappelijk thema. Bijvoorbeeld: zonnehymnen, het uitschakelen van vijandelijke machten, gedaanteverwisselingen, identificatie van de dode met bepaalde goden, verheerlijking en rechtvaardiging voor de godenrechtbank.
Vijfentwintig spreuken voor Pakerer en Ioey
Het dodenboek van Pakerer en zijn vrouw Ioey is een typisch voorbeeld van deze spreuken. Pakerer was een beambte van de tempel van de Memphitische stadsgod Ptah. Vermoedelijk leefde hij tijdens de 19de dynastie (1307-1196 v.Chr.). Zijn papyrusrol is 11,07 meter lang en moet zijn gevonden in zijn graf bij Sakkara, zon dertig kilometer zuidwestelijk van Caro. De rol bevat vijfentwintig spreuken die in verticale kolommen van cursieve hiërogliefen zijn uitgeschreven. Voor de lopende tekst is zwarte inkt gebruikt, voor de titel van elke spreuk rode. Bij de spreuken horen vignetten of afbeeldingen die soms een hele bladspiegel beslaan. De afgebeelde personen zijn net als de hiërogliefen naar rechts gericht. De leesrichting is van links naar rechts, tegengesteld aan de normale leesrichting in die tijd. Dat komt doordat links in het Egyptisch synoniem is voor ‘oost’ en rechts voor ‘west’. De leesrichting symboliseert hier de reis van de dode van het oostelijke naar het westelijke dodenrijk.
Rituelen rondom begrafenis
Het vignet op de eerste afbeelding hoort bij het begin van het dodenboek, de dag van de begrafenis als de overledene terugkeert na te zijn uitgegaan. Het beslaat de hele hoogte van de papyrusrol, die in drie stroken of registers in onderverdeeld. De scène geeft een beeld van de rituelen rondom de begrafenis van een voorname Egyptenaar. Boven zien we hoe een groot grafbeeld van Pakerer op een schrijn door drie mannen naar het graf wordt gesleept. Daarvóór slepen drie dienaren een kist met daarop een jakhalsfiguur van de god Anoebis voort. Dit is een canopenkist, waarin de ingewanden van de dode worden bewaard. Een priester brengt een offer van water en wierook. Rechts wordt het transport ingehaald door klaagvrouwen, gevolgd door naakte kinderen die zuigelingen dragen.
Op weg naar het graf
In het middenregister (tweede afbeelding) loopt een groep collega’s van de dode. Vóór hen een viertal koeien die een enorme slee voorttrekken waarop in een bark de sarcofaag van de overledene staat. De zijkant van de grote schrijn is versierd met de emblemen van de goden Isis en Osiris. Voor en achter staan de beschermgodinnen Isis en Nephthys. Onderaan zien we de mummie. De ingang van het graf is herkenbaar als een deurportaal met daarboven een kleine piramide. Een klagende priester houdt de mummie overeind, zodat Ioey afscheid van haar man kan nemen. Achter haar zien we een offermaaltijd waarbij een priester rituele teksten voorleest van een papyrus. In het onderste register zien we het aandragen van meubilair, een offerende priester en een koe met offerkalf.