Goden in beeld
De Egyptenaren vereerden talrijke goden. In hun mythologische verhalen en religieuze teksten komen honderden goden en goddelijke wezens voor, die kunnen worden ingedeeld naar familie en overtuiging. Steden, nederzettingen of heilige plaatsen hadden allemaal hun eigen beschermgoden. Voor de oude Egyptenaren was het leven van de goden een afspiegeling van hun eigen wereld, met alle lief en leed dat daarbij hoorde.
Godenfamilie
Zo kon een godenfamilie net als bij gewone mensen bestaan uit een vader, een moeder en hun kind(eren). Bijvoorbeeld: Amon, Moet en Chonsoe vormden de godentriade van de plaats Karnak, en Ptah, zijn vrouw Sachmet en hun zoon Nefertem de godentriade van Memphis, de oudste hoofdstad van Egypte.
Ptah, Nefertem en Imhotep
Op de eerste afbeelding zien we Ptah met staf (rechts, 600 v. Chr., 13 centimeter hoog). Hij is de schepper van de wereld en beschermer van de kunstenaars en ambachtslieden. Links zien we de kindgod Nefertem, zijn zoon, met een open lotusbloem op zijn hoofd. In het midden, met papyrusrol, staat Imhotep, god van de geneeskunst en eveneens een aan Ptah toegeschreven zoon.
Ptah
Ptah is gekleed in een nauwsluitende mantel met opstaande kraag. Een glad kapje bedekt zijn hoofd. Aan zijn kin hangt een lange kunstbaard, het attribuut van goden en koningen. Een brede kraag van verschillende kralensnoeren ligt om zijn hals. De staf symboliseert de kwaliteiten waar hij voor staat en die de schenker van het beeldje graag met hem wil delen: duurzaamheid, leven en goddelijkheid. Het beeldje is gemaakt van harde faience (geglazuurd aardewerk) met een glanzend blauwe glazuurlaag.
Nefertem
De Egyptenaren beeldden hun goden en hun attributen vrijwel steeds op dezelfde manier uit. De god Nefertem heeft bijvoorbeeld altijd een open lotusbloem op z’n hoofd. Hij personifieert als het ware de voorwereldlijke lotus waaruit de schepping is voortgekomen. Met zijn magische krachten kon hij ook het kwaad overwinnen. Hij staat hier dan ook op een leeuw, het symbool van kwade machten.
Imhotep
De god Imhotep staat te boek als de architect van het grafcomplex van koning Djoser, de trappenpiramide van Sakkara uit de 3de dynastie (ca. 2592 v. Chr.). Hij stond ook bekend als een universeel geleerde die zijn bovenmenselijke talenten en wijsheden in dienst stelde van de mensheid. Na zijn dood is hij als een god in het Egyptische pantheon opgenomen. De Grieken vereenzelvigden Imhotep later met hun arts Asclepius en werd hij god van de geneeskunst.
Bastet: vrouw met kattenhoofd
De tweede afbeelding toont de godin Bastet, voorgesteld als een vrouw met een kattenhoofd. Zij werd speciaal vereerd in de stad Boebastis in de Delta (van de Nijl). Bastet stond bekend als ‘de zachtmoedige en vriendelijke’. Haar cultusfeesten werden opgeluisterd met zang, dans en spel. Opvallend aan haar nauwsluitende jurk zijn de precieze weef- en decoratiepatronen in brons. In haar rechterhand houdt zij een vaas, in de linker een attribuut dat bij de dans werd gebruikt: een aegis, een kraag met poezenkop en daarboven een zonneschijf met uraeusslang.