Rijk versierde mummiekist

Toen de priester Amenhotep stierf, regeerden de faraos van de 21ste en 22ste dynastie vanuit de nieuwe hoofdstad Tanis in de Nijldelta. In het zuidelijker gelegen Thebe was de macht in handen van de Amon-priesters. Onder die omstandigheden was het onmogelijk om de monumentale grafcultuur van weleer in stand te houden.

Onderaardse graven

De grafvelden werden nauwelijks meer bewaakt, waardoor grafrovers hun slag konden slaan. Daarom werden er onderaardse massagraven aangelegd, zodat de graven zo min mogelijk zouden opvallen. In afgelegen dalen van het Thebaanse gebergte werden lange onderaardse gangen gegraven, waar tal van generaties samen een laatste rustplaats vonden. Een bekend voorbeeld van zulke graven of cachettes zijn de in 1891 ontdekte priestercachette met de mummies van 153 Amon-priesters en een tien jaar eerder gevonden koningscachette waar priesters de resten van geplunderde koningsgraven bijeen hadden gebracht.

Magische afbeeldingen op de kist

In de onderaardse rotsgraven ontbraken de wandschilderingen uit de periode daarvóór. Om de dode toch met de magische kracht van afbeeldingen te kunnen omringen, werden ze voortaan op de mummiekist zelf aangebracht. Kisten uit deze periode zijn dan ook van een rijke decoratie voorzien, meestal op een geelachtige ondergrond als imitatie van papyrus of als verwijzing naar het leven wekkende zonlicht.

Kist van priester Amenhotep

Ook de kist van Amenhotep, priester van de Thebaanse god Amon en diens echtgenote Moet, is van dat type. De kist (ca. 1000 v.Chr., 1,85 meter hoog) heeft de vorm van een mummie en is kunstig opgebouwd uit losse planken. De voegen zijn bedekt met een dikke stuclaag op een ondergrond van linnen waarop de schildering is aangebracht. Sommige tekens zijn in reliëf. De kist is vrij diep en draagt een plat deksel waarop de trekken van de dode zijn weergegeven. De twee delen zijn passend gemaakt door een verzonken rand en acht houten klampen die met pinnen in de kist en het deksel konden worden vastgezet.

Deksel van de kist

De dode wordt voorgesteld met de driedelige strengenpruik van de goden en aan de kin de gekromde godenbaard. Daarmee wordt aangegeven dat de overledene één is geworden met de god Osiris en net als hij de dood zal overwinnen. De handen liggen als vuisten op de borst, alsof ze koningsscepters vasthouden. De onderrand bestaat uit geopende lotusbloemen, een bekend opstandingssymbool. Op de schouders loopt de brede halskraag met bloemmotieven uit in twee valkenkoppen, het embleem van de zonnegod Re-Horachty. Op de buik spreidt de hemelgodin Noet beschermend haar vleugels uit. Op de rest van het deksel zijn kleinere scènes geschilderd. We zien de scarabee, de heilige kever, de gevleugelde schutsgodinnen Isis en Nephthys die hun overleden broer Osiris tot leven wekken, en het bootje waarmee de zon langs de hemel vaart.

Rijk versierde kist

De kist zelf is minstens even rijk versierd als het deksel. We zien hier onder meer een serie vignetten rondom de dode, langs de bovenrand afgezet met een reeks beschermende uraeusslangen en een tekststrook. De binnenkant van de kist ademt een andere sfeer. Na het gouden zonlicht van de buitenkant zien we hier de purperen duisternis van het dodenrijk. Alle afbeeldingen omvatten de meest wezenlijke thema’s van het hiernamaals: de opstanding van Osiris, de eeuwige zonnecyclus van dag en nacht, het wegen van het hart van de dode en het voortbestaan van zijn ziel.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen