Mummiemasker en voethuls
Mummies kregen in het oude Egypte een masker mee om de gelaatstrekken van de vergoddelijkte dode voor de eeuwigheid te behouden. De overledene moest in het hiernamaals immers kunnen blijven ademen, eten en zien. Het masker moest een ideale weergave zijn van de overledene: eeuwig jeugdig en gezond, ontdaan van individuele trekken. Daarom werd het verval van de vlezige delen van het gezicht al bij de eerste mummificatie zoveel mogelijk tegengegaan en/of verborgen gehouden achter dat masker van beschilderd stuc en later van cartonnage, metaal of hout. Het individuele karakter van een mens kon worden afgeleid uit zijn of haar titel, naam en familieverwantschap.
Masker uit de 1ste eeuw na Chr.
We zien deze Egyptische traditie terug in het hier afgebeelde masker uit de Romeinse keizertijd (1ste eeuw na Chr., 42 centimeter hoog), vervaardigd van cartonnage. Het masker heeft een verguld gezicht en een blauwe pruik, allebei tekens van goddelijkheid. Op het hoofd ligt een gevleugelde scarabee of heilige mestkever, terwijl in de haarband een zonneschijf is aangebracht. Tussen de voorste slippen van de pruik zijn de kralenrijen van een halskraag in reliëf weergegeven, waarbij vooral de lotuspatronen als symbool van opstanding belangrijk zijn. De schouderkappen van het masker zijn beschilderd met een fijn ruitjespatroon, een imitatie van vlechtwerk.
Dodenmaskers door de tijd heen
Bekende dodenmaskers zijn die van Toetanchamon en van de farao’s uit de koningsgraven van Tanis in het noordoosten van de Delta, respectievelijk afkomstig uit het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.) en de periode kort daarna. Ze zijn gemaakt van edelmetaal. Ten tijde van de Tanis-koningen kwam voor privé-personen de cartonnage-huls weer in zwang, dikwijls voorzien van een houten gezichtsmasker. Bij de mummies uit die periode zijn de gezichten vaak kunstig gereconstrueerd met onderhuidse opvullingen, ingelegde ogen en beschilderde huid. Later werd het kralennet geïntroduceerd dat over de mummie heen werd gedrapeerd. Daarbij kreeg het gezicht weer een accent door een masker in mozaïekwerk.
Losse mummiepanelen
In de tijd van het hier getoonde masker werden mummies vaak bedekt met losse panelen van cartonnage. Behalve een masker over het hoofd ging er een huls over de voeten en was er een losse kraag, een borststuk en een langgerekte strook voor over de benen. Zo konden er snel sets van mummiepanelen worden gemaakt voor doden van verschillende afmetingen, wat goed aansloot bij de neiging tot massaproductie in de mummie-industrie. Tot in de 1ste eeuw na Christus kwamen deze losse mummiepanelen nog voor.
Fraaie voethuls
De voethuls uit dezelfde periode (24 centimeter lang, tweede afbeelding) is zo mogelijk nog fraaier van detaillering dan het masker. Rond de plastisch gevormde voeten, met vergulde nagels en de weergave van sandaalriemen, is een mozaïekachtig ruitjespatroon te zien. De zijkanten van de voethuls zijn versierd met rozetten en wedjat-ogen, een naar de godin Wedjat genoemd symbool van bescherming, koninklijke macht en gezondheid. Op de onderkant (derde afbeelding) zien we een motief dat toen al duizenden jaren in gebruik was, namelijk een afbeelding van buitenlandse vijanden. In dit geval zien we op de voetzolen twee buitenlandse gevangenen geschilderd, links een Aziaat met lichte huidskleur en lange haar- en baarddracht, en rechts een donkerder figuur die mogelijk een Afrikaan voorstelt. Beide traditionele vijanden van Egypte zijn geboeid. Onder de voeten van de mummie zouden ze in het stof worden gedrukt.