Gouden sluiting van een halskraag
De koning en belangrijke veldheer Thoetmosis III ondernam tussen 1480 en 1425 v.Chr. verschillende militaire expedities in het Nabije Oosten, waardoor hij de invloedssfeer van Egypte aanmerkelijk wist te vergroten: in het oosten tot aan de Eufraat, in het zuiden tot aan de Vijfde Nijl Cataract (een van de zes stroomversnellingen). Grote gebieden werden schatplichtig aan de farao. Dat leverde Egypte niet alleen arbeidskrachten op, maar ook enorme hoeveelheden kostbare goederen uit de veroverde landen. Egypte zelf beschikte over goudmijnen in de Oostelijke Woestijn en importeerde tijdens het bewind van Thoetmosis ook nog eens driehonderd kilo goud uit het zuidelijk gelegen Nubië.
Muur der Annalen
Op een wand in de Amontempel die de koning in Karnak liet bouwen, zijn verslagen van zijn buitenlandse ondernemingen te zien. Er staan ook voorwerpen op deze ‘Muur der Annalen’ afgebeeld, inclusief vermelding van aantal en soort, die de koning aan zijn vader Amon wijdde uit dankbaarheid voor zijn successen. Vooral de afbeeldingen van series kostbare voorwerpen van edelmetaal springen in het oog. Het zijn illustraties van grote, massief gouden halskragen en armbanden, wonderen van vakmanschap, die in opdracht van de vorst door een speciale klasse van handwerkslieden, ‘de Goudbewerkers van de Heer der Beide Landen’, zijn gesmeed.
Halskragen
In de graven van de koninklijke familie en hoge ambtenaren zijn deze producten van hoogwaardige edelsmeedkunst teruggevonden. Een goed voorbeeld ervan is de hier afgebeelde gouden sluiting van een halskraag in de vorm van een trapezium met ingelegd lotusmotief. Een kraag van dit type is afgebeeld op de eerder genoemde reliëfwand in Karnak. De Egyptenaren noemden zon gouden halssieraad nebu-en-hesoet (goud van de gunst). Hij werd aan hoge ambtenaren en militairen uitgereikt als beloning en eerbewijs voor aan de farao bewezen diensten. Op het beroemde huldigingsreliëf van generaal Horemheb uit diens graf is in het Rijksmuseum van Oudheden te zien hoe dat in z’n werk ging: Toetanchamon beloont de generaal met diverse kragen en dienaren hangen het loodzware ‘eregoud’ om zijn nek.
Sluiting van generaal Djehoety
Het centrale element van deze sluiting bestaat uit een lotusvormig doosje van goud met vlakke achterkant waarop in een rechthoekig kader de troonnaam van Thoetmosis III is gegraveerd: ‘De Volmaakte God Mencheperre met leven begiftigd’ (zie tweede afbeelding). De voorkant is onderverdeeld in cloisons of cellen die de vorm hebben van bloemblaadjes van de blauwe lotus. De cloisons zijn gevuld met uit glas gesneden inlegsels in de kleuren lapis lazuli-blauw, turkoois-groen en rood. De neerhangende lotusbloem wordt aan elke kant geflankeerd door een van goud vervaardigd zijstuk. De flankstukken zijn over de tot buisjes gekrulde randen van het doosje geschoven. In de lange buitenrand van het linkervlakstuk zitten 44 kleine gaatjes en in die van de rechterflank 32. Hierin waren de kralensnoeren van de kraag bevestigd die in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden ontbreken. De sluiting is afkomstig uit de rijke grafinventaris van een beroemd man: generaal Djehoety, ‘Hoofd van de Noordelijke Vreemde Landen’, oftewel gouverneur van de veroverde gebieden Palestina en Syrië. De kostbare kraag moet hem door de koning zijn geschonken.