De zonnegod vaart rond
In het woestijnrijke oude Egypte was het makkelijker om over het water te reizen dan door het zand. Dat gold ook voor de goden. Zij konden zich verplaatsen in een schip of bark, zoals de overleden farao’s en hun dode onderdanen dat deden in het hiernamaals.
Kroon op staf voor processies
Dit meesterlijk hol gegoten scheepsmodel is zon goddelijke bark. Het is een attribuut uit de Late Periode (722-332 v.Chr.) dat symbool staat voor de mobiliteit van de god. Bij periodieke godsdienstige feesten werd het als een soort kroon op een houten staf meegedragen in plechtige processies rond de tempel en door de stad. Vaak werd er dan ook een bezoek gebracht aan andere heiligdommen of koninklijke dodentempels. Een ornamentale staf of standaard, zoals dit scheepsmodel, speelde een belangrijke rol in de Egyptische tempelcultus. Het gewone volk mocht de goddelijke erediensten in het allerheiligste van de tempels niet bijwonen. Dat exclusieve recht was voorbehouden aan de opperpriester. Bij godsdienstige feesten lag dat anders. Dan droegen priesters godenbeelden en aanverwante attributen rond om samen met het volk de goden te eren.
Schip van zonnegod Re
Waarschijnlijk is dit model het schip van de zonnegod Re. De bark staat op een gegoten krans van papyrusbladeren, waardoor de staf eruitzag als een papyrusstengel, een symbool van vruchtbaarheid en welzijn. De papyrus was ook een verwijzing naar de Delta-moerassen waar de godin Isis haar kind Horus opvoedde. Op het typisch Egyptische scheepje, in werkelijkheid meestal vervaardigd van bijeengebonden bossen papyrus, staat een opengewerkte schrijn (naos) met daarin een godenbeeld. Vier slanke papyruszuiltjes op de hoeken dragen het dak, dat rondom met holle kroonlijsten en uraenfriezen (cobra’s) is afgezet. De wanden zijn gedecoreerd. Rechts en links is een afbeelding te zien van de jonge zonnegod, hurkend op een lotusbloem en beschermd door de vleugels van Isis en haar zuster Nephthys. Daaronder spreidt een gier, symbool van het hemelgewelf, zijn vleugels uit over drie hurkende figuurtjes die een juichend armgebaar maken. Links hebben ze een valkenkop, rechts de kop van een jakhals. In de Egyptische mythologie staan deze begeleiders van de oppergod bekend als de zielen van Boeto, respectievelijk Hirakonpolis. Op de achterkant zijn dezelfde motieven afgebeeld.
Figuren op en in de boot
Op het dak van de schrijn staat een valk met de dubbelkroon van Boven en Beneden Egypte. In het kapelletje is aan de voorkant door de halfgeopende deuren een staande mansfiguur met valkenkop te zien. De andere figuren aan boord vormen een beschermende geleide voor de god in zijn schrijn. Achteraan staat weer de valkkoppige god tussen twee eveneens met valkenkoppen bekroonde palen waaraan de stuurriemen waren bevestigd (zie de twee oogjes aan de zijkant van de achterplecht). Vóór de schrijn staan de figuren van Isis en Nephthys aan weerszijden van een liggende hemelkoe. Tegenover hen staat een sfinx met verenkroon en helemaal tegen de boeg gedrukt een knielend figuurtje van een man in aanbidding. Hij is kennelijk de stichter van dit object.
Noodzaak van een schip
De zonnegod Re vliegt als de valkgod Horus-van-de-beide-Horizonten (Horachtye) langs de hemel, maar kan niet zonder een schip. Wanneer hij ‘s ochtends wordt geboren uit een in het oerwater oprijzende lotusbloem, stapt hij in de ochtendbark. Wanneer hij ‘s avonds als oude man de onderwereld binnengaat om zich daar met de god Osiris te verenigen en zich zo te verjongen, reist hij in zijn avondbark. Opmerkelijk is overigens dat de initiator van de bark de standaard aan een andere godheid heeft gewijd, namelijk de godin Isis.