IJzeren dolk in bronzen schede
In de 1ste eeuw na Chr. beschikte iedere Romeinse infanterist over een dolk (pugio). Die werd aan de linkerkant gedragen in een schede die met riempjes aan de gordel was bevestigd. In de antieke literatuur worden het zwaard en de speer met enige regelmaat genoemd, maar over de dolk wordt niet gerept. Wel zijn ze vaak te zien op grafstenen van Romeinse soldaten als onderdeel van een afbeelding van de overledene in volle wapenuitrusting.
Dolk met bloedgootjes
De hier afgebeelde dolk (1ste eeuw na Chr., 35,5 centimeter hoog) is gevonden in de Waal bij Leeuwen (Gelderland). Hij heeft een brede, tweesnijdende kling en is een beetje ruitvormig in doorsnee. In het midden zijn aan beide kanten in de lengterichting groeven aangebracht, de zogenoemde bloedgootjes. Aan de bovenkant loopt de kling uit in een pin waarop de handgreep is vastgezet. Aan beide kanten van de pin zien we een benen of houten plaatje met een verdikking aan het uiteinde en in het midden. Daaroverheen zit aan beide kanten een metalen plaatje in dezelfde vorm. De vier plaatjes zijn met kopspijkertjes aan elkaar vastgemaakt.
Schede
De schede van de dolk is gemaakt van twee dunne houten plankjes, overtrokken met leer. De buitenkanten van de schede zijn meestal bekleed met ijzeren platen die zijn vastgezet met kopspijkertjes. Bij dit exemplaar zijn platen van bronsblik gebruikt, wat uitzonderlijk is. Aan de zijkanten van de schede zien we ringetjes voor de leren riempjes waarmee de schede aan de gordel was bevestigd. De voorkant van de schede is vaak versierd met gegraveerde patronen, opgevuld met brons, zilver, niëllo (zwart poeder dat in gegraveerde lijnen wordt gebrand en gepolijst) en email. Het bronsblik van de afgebeelde schede is versierd met parelrandjes die er met een puntig voorwerp vanaf de achterkant zijn ingeponst.