Grafstenen

In ons land zijn enkele tientallen grafstenen of delen daarvan teruggevonden die afkomstig zijn uit de Romeinse tijd. Op sommige kunnen we de naam van de overledene lezen en enkele nadere gegevens ontcijferen over zijn of haar leven.

Dodenmaal

Een voorbeeld daarvan zien we op de linker afbeelding van een grafsteen waarop de overledene, liggend op een sofa, de maaltijd gebruikt. Vóór hem staat een driepotig tafeltje met daarop een drinkbeker en een schaaltje voedsel. Op de grond zien we een vierkante fles. Terzijde staat een bediende, klaar om zijn meester bij te schenken of hem anderszins op zijn wenken te bedienen. In de linkerhand houdt de overledene een servet vast. Het dodenmaal is een klassieke afbeelding op Romeinse grafstenen. In dit geval zien we bovenin nog een fries waarop een sfinx is weergegeven, geflankeerd door leeuwen. Zij moesten het graf en de dode beschermen tegen het kwaad. In die functie zien we ze vaak op grafstenen terug, en ook als vrijstaande sculptuur op grote grafmonumenten.

Grafschrift

Het grafschrift geeft uitsluitsel over wie de overledene was, waar hij vandaan kwam, zijn beroep en degene die de grafsteen heeft opgericht. In vertaling lezen we dan: ‘Marcus Trajanius Gummattius, de zoon van Gaiso, oudgediende van de ruitereenheid der Afrikanen heeft [deze grafsteen] bij testament laten oprichten.’ De ruitereenheid der Afrikanen kwam tijdens de opstand van de Bataven naar Germania Inferior, de provincie waartoe Romeins Nederland behoorde. Uit deze provincie werden nieuwe manschappen gerekruteerd, zoals blijkt uit de afstamming van Marcus Trajanius Gummattius. De naam van zijn vader, Gaiso, is Germaans. Zoon Marcus, met de geromaniseerde Germaanse bijnaam Gummattius, diende de volledige tijd van vijfentwintig jaar in Romeinse dienst en verwierf daarmee het Romeinse burgerrecht toen hij afzwaaide. Bij die gelegenheid mat hij zich een driedelige naam aan, met een voornaam die verwees naar de keizer in die tijd: Marcus Ulpius Trajanus. Hij regeerde van 98 tot 117 na Chr. Gummattius zal nog tijdens of kort na deze periode zijn overleden.

Oudgediende Valens

De afbeelding van een andere grafsteen toont ongeveer hetzelfde tafereel: de overledene op een sofa, servet in de linkerhand, een driepotig tafeltje voor zich met daarop een schaaltje voedsel en daarnaast op de grond een fles. De overledene houdt een drinkbeker in zijn rechterhand en wordt bijgestaan door twee bedienden, de ene met een kannetje in de hand, de ander met een emmertje. Het grafschrift luidt in vertaling: ‘Aan de goden van de onderwereld; voor Valens, de zoon van Bitritalis, oudgediende van de eerste ruitereenheid der Thraciërs, heeft zijn erfgenaam [deze grafsteen] laten maken.’

Thracië

Valens wordt oudgediende, veteranus, genoemd en zal dus net als Gummattius zijn diensttijd hebben voltooid. Hij draagt alleen een Latijnse naam. Zijn vader, Bitritalis, is Thracisch. Valens zal dus afkomstig zijn uit Thracië, een gebied dat noordoostelijk Griekenland, zuidelijk Bulgarije en Europees Turkije omvatte. Omstreeks het midden van de 2de eeuw na Chr. kwam de eerste Thracische ruitereenheid vanuit Groot-Brittannië naar ons land en werd waarschijnlijk gestationeerd in het Romeinse fort in Vechten (Utrecht). Daar is Valens in de tweede helft van de 2de eeuw overleden.

Ingemetseld in kerktoren

De grafsteen van Valens kwam in de negentiende eeuw via de beroemde verzameling van Gerard van Papenbroek in de collectie van de Leidse universiteit terecht en vormde de aanzet voor het in 1818 opgerichte Rijksmuseum van Oudheden (RMO). De steen van Gummattius zat in 1685 nog ingemetseld in de kerktoren van Doodewaard (Gelderland) en werd in 1863 geschonken aan het RMO. In de kerktoren zit nu een kopie.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen