Bronzen voorwerpen uit de Villanova cultuur
De Etrusken dankten hun rijkdom en macht aan de winning van ijzer, koper en tin. Zij exploiteerden hun rijke mijngebieden in het Tolfa-gebergte rondom het stadje Tarquinia (provincie Viterbo), in het noorden van Etrurië bij de plaatsjes Populonia en Vetulonia (provincie Livorno) en op het eiland Elba. De handel in erts leidde tot contacten met het oostelijke Middellandse Zeegebied en was ook aanleiding om een goede verdediging op zee te organiseren ter bescherming van de mijnen. Zo begon de hegemonie van de Etrusken op de wateren rondom Italië.
Stad bij Bologna
Brons, een legering van koper en tin, was een van de materialen waarvan de Etrusken gebruiksvoorwerpen en sieraden maakten. Het Rijksmuseum van Oudheden heeft verschillende van deze voorwerpen in bezit. Ze zijn afkomstig uit de Villanova-periode (900-700 v. Chr.), het vroegste stadium van de Etruskische beschaving en genoemd naar de stad Villanova nabij Bologna, waar de eerste resten van deze cultuur zijn ontdekt.
Urn
In Zuid-Etrurië, in de omgeving van Napels, werden bronzen urnen gemaakt. De urn uit de Villanova-periode (eerste afbeelding) rust op een trompetvormige voet. Het lichaam heeft de vorm van een halve bol en is door een serie nagels verbonden met de kraag aan de bovenkant van de urn. De hals en de mond zijn vrij smal. Het voorwerp is afgesloten met een dekseltje. De decoratie op de bovenkant is goed bewaard gebleven: we zien een geometrisch lijnmotief dat in de dunne bronsplaat is gehamerd. Op de knik is een opstaand handvat aangebracht. Een tweede handvat ontbreekt en is misschien verloren gegaan, maar het is ook mogelijk dat het oor ritueel is verwijderd.
Mantelspelden
Op de tweede afbeelding zien we een aantal bronzen fibula’s of mantelspelden. Ze zijn net als veiligheidsspelden opgebouwd uit een beugel met aan de uiteinden een speldhouder en een spiraal voor de vering. Fibula’s dienden niet alleen om kleding vast te zetten, ze fungeerden ook als sieraad om status en macht uit te stralen: ze waren hun gewicht in brons waard. Extreem grote, zware exemplaren werden niet in het dagelijks leven gedragen, maar waren speciaal bestemd voor het graf.
Slang-, bloedzuiger- en bootfibula
De benaming van een fibula is ontleend aan de vorm. Zo kennen we de slangfibula die bestaat uit een slingerende draad van brons, soms met meerdere windingen. Slangfibula’s werden vooral door mannen gedragen. Een fibula met een bredere beugel wordt in het Italiaans fibula a sanguisuga genoemd: bloedzuigerfibula. Een mantelspeld met een volledig holle, open beugel in de vorm van een bootje heet fibula a navicella, oftewel bootfibula. De laatste twee voorwerpen werden door vrouwen gedragen.
Scheermes
Rechtsboven op dezelfde afbeelding zien we een bronzen scheermes, waarvan grote hoeveelheden zijn gevonden in de putgraven van Villanova-begraafplaatsen. Ze bestaan uit een dunne, halvemaanvormige bronzen plaat die scherp geslepen is en vaak is voorzien van een handvat en een oogje. Het mes werd gebruikt door het blad tussen duim en vingers vast te houden in de halfronde inkeping. Aan het oogje kon het worden opgehangen na gebruik.