Bucchero: typisch Etruskisch aardewerk

Bucchero is een typisch Etruskisch zwart aardewerk dat lange tijd in gebruik is geweest. De Etrusken exporteerden dit vaatwerk naar grote delen van het Middellandse Zeegebied. Het aardewerk biedt dan ook een schat aan informatie over de Etrusken en hun handelscontacten.

Ruikend naar de bok

Het aardewerk komt voort uit een lange pottenbakkerstraditie die begon met het ruwe impasto, gaandeweg verfijnder werd en ten slotte haar hoogtepunt vond in het glanzende, intens zwarte aardewerk bucchero. De naam is afgeleid uit het Spaans. In de achttiende en negentiende eeuw waren imitaties van inheems aardewerk uit Zuid-Amerika populair, en dat aardewerk had volgens de overlevering een vrij indringende geur. Het rook naar een bok! Daarom werden de imitaties aangeduid als bucaro, ‘ruikend naar de bok’. Het zwarte Etruskische aardewerk leek nogal op het achttiende – negentiende-eeuwse bucaro. Vandaar de naam.

Zwart uiterlijk

Het typisch zwarte uiterlijk werd verkregen door de samenstelling van de klei en een bakproces in een afgesloten oven (reducerend bakken). De ijzerhoudende klei bevat magnetiet en koolstof. In een afgesloten oven zonder luchttoevoer wordt het rode ijzeroxide zwart. Hoe de mooie zwarte glans werd verkregen, is niet geheel duidelijk. Mogelijk werd een pot vóór het bakken met een spons gepolijst, van een dunne sliblaag voorzien of met organische was ingesmeerd.

Dunne wanden

Het oudste bucchero is gevonden in de Bocchoris-tombe in Tarquina (ca. 750-675 v. Chr.). In die oriëntaliserende periode gebruikte de pottenbakker een draaischijf. Daarmee kon vaatwerk worden gemaakt met een zeer dunne wand, zo dun als een eierschaal. De productiecentra van dit vaatwerk lagen in Caere en Tarquinia. Het dunwandige drinkservies uit de oriëntaliserende periode wordt aangeduid met de term bucchero sottile (ca. 675-600 v. Chr.). De decoraties werden met fijne instrumenten aangebracht (zie de eerste afbeelding). Een populair motief was de half of geheel geopende waaier, maar er werden ook fabeldieren afgebeeld uit het Griekse repertoire: sfinxen, panters en griffioenen.

Dikke wanden

De Etrusken exporteerden opvallend veel kantharoi, drinkschalen met twee verticale, hoog oplopende handvatten, een imitatie van Griekse voorbeelden (tweede afbeelding). In de 6de eeuw v. Chr. werd het zwarte aardewerk dikker en zwaarder. Dit wordt aangeduid met de term bucchero pesante. Een voorbeeld van dit aardewerk is de hier afgebeelde wijnkan (oinochoë). De versiering op dit soort vaatwerk werd niet meer in het materiaal gekrast, maar gestempeld. De voorstellingen werden met mallen aangebracht op de wand van het aardewerk, zodat dezelfde afbeeldingen konden worden herhaald.

Wijnkan

De grote wijnkan is een imitatie van een kostbaarder metalen voorbeeld. Het voorwerp glimt als metaal en de versiering wekt de indruk gedreven te zijn. Er komen ook appliqués op voor, opgelegde decoraties, zoals de gestempelde kopjes op de ronde schijven naast het handvat. Een tweede decoratietechniek is het gebruik van een rolstempel om de wand te voorzien van een rondlopende decoratie. Het dikwandige bucchero pesante werd vooral gemaakt in de binnenlanden van Etrurië, met name in Orvieto en Chiusi.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen