Middeleeuwse afvalberg

In 1875 maakte baron Ferdinand de Negri melding van een merkwaardig verschijnsel vlak bij zijn kasteel Op Genhoes in het Limburgse Brunssum. Hij beschreef een ruim zes meter hoge heuvel die louter uit scherven en potten bestond. De baron nam aan dat het een afvalberg van een middeleeuwse pottenbakkerij was geweest. Hij had gelijk.

Opgravingen 1954-1964

Toch zou het nog tot 1942 duren voordat het afval wetenschappelijk werd onderzocht. Tussen 1954 en 1964 werden er opgravingen verricht waarbij enorme hoeveelheden aardewerk tevoorschijn kwamen. In het naburige Schinveld werd soortgelijk aardewerk gevonden en daarom wordt dit type keramiek aangeduid met de naam Brunssum-Schinveld. De veldfles uit Heerlen op de eerste afbeelding (1350-1375, 18 centimeter hoog) en de smeltkroes op de foto beneden (1200-1250, 13,3 centimeter hoog) behoren daartoe.

Twee ovens

Behalve potten en scherven werden er ook twee ovens opgegraven. Die waren van het zogenoemde liggende type, dat wil zeggen dat het vuur naast de te bakken potten brandde. Bij het staande oventype brandt het vuur onder de potten en zijn bakgoed en vuur door een rooster van elkaar gescheiden. Dat oventype werd bijvoorbeeld gebruikt door de Romeinen.

Baktemperatuur

Bij het liggende oventype kon er met hoge baktemperaturen worden gewerkt, tot ongeveer 1160 graden Celsius. Dat leverde andere producten op. De klei werd verhit tot net onder het smeltpunt waardoor het aardewerk steviger werd en minder poreus. Dit wordt sinteren genoemd. De oudere (tertiaire) ijzerarme kleisoorten in Zuid-Limburg kunnen een hogere temperatuur beter verdragen dan de ijzerhoudende kleisoorten elders in Nederland. Daarom neemt het Limburgse aardewerk een aparte plaats in te midden van de Nederlandse pottenbakkersproducten.

Misbaksels

De hoge baktemperaturen hadden ook nadelen. In de te bakken producten traden grote spanningen op, waardoor er misbaksels konden ontstaan. Bovendien konden sommige grote potten en schalen vanwege diezelfde spanningen niet worden gemaakt. Ook de oven had eronder te lijden, evenals de pottenbakker zelf, want het bakprocédé vergde meer tijd.

Concurrentie en krimp

In de loop van de veertiende eeuw verloor de aardewerkproductie van Brunssum-Schinveld terrein door concurrentie vanuit het Rijnland, maar vooral van nieuwe stedelijke pottenbakkerijen elders in Nederland. Die gebruikten andere kleisoorten en voorzagen hun producten van loodglazuur om porositeit van het aardewerk tegen te gaan. Ook de heersende trend speelde een rol. De Limburgse export kromp en de afzet raakte beperkt tot de lokale markt.

Nederland in de middeleeuwen | Relevante voorwerpen