Wijsteen van Septimius Severus en zijn zonen
Nederland Romeinse tijdKalkstenen wijsteen van Septimius Severus en zijn zonen aan de "Afdeling Bataafse Verkenners". Boven en beneden loopt een sierlijst langs de steen, verder is deze onversierd. De toevoeging "Antoninianorum" is te dateren van na 211. tekst: IMPP*CAESS*L*SEPTIMIVS* SEVERVS*PIVS*PERT[inax et] / M(arcus)*AVRELIVS*ANTONINVS*AVGG//////// (usti) [ET L(ucius) SEPT(imius) GETA CAESAR D(ono) D(ederunt)] / ANTONIN[i]A NORV[m] (later toegevoegd in kleinere letters als tussenregel) / NVMERO EXPL(oratorum)*BAT(avo)*CVR(ante)*CO Q(uinto)*VENIDIO*RVF[o leg(ato) Augg(ustorum) pr(o) pr(aetore)]. De naam van Geta is weggehakt door diens damnatio memoriae.
Deze grote bouwinscriptie is niet compleet, maar de tekst is tamelijk goed aan te vullen. De inscriptie is opgesteld voor keizer Septimius Severus en zijn zoons Marcus Caracalla en Lucius Geta door de ‘Exploratores Batavi Antoniniani’, een verkenningseenheid van de Romeinse hulptroepen, bestaande uit Bataven. Die eenheid stond onder bevel van de officier Quintus Venidius Rufus. In 212 na Chr., een jaar na de dood van Septimius Severus, werd Geta met zijn vrienden door Caracalla vermoord. Zijn naam moest in het hele rijk weggehakt worden van monumenten, zoals ook hier. Dit wordt ‘damnatio memoriae’ genoemd. De inscriptie is waarschijnlijk gevonden in Roomburg bij Leiden, waar het Romeinse ‘castellum’ (fort) Matilo heeft gelegen.
Details
Afmetingen: 221 x 51 x 7,5 cm
Materiaal: steen ; kalksteen
Periode: romeins 211-250 n.Chr.
Vindplaats: Nederland, Zuid-Holland, Leiden, Leiden, Roomburg
Verwerving: legaat 1818 januari
Inventarisnummer: Pb 165