Dit is een fragment van een reliëfplaat die onderdeel was van een grotere afbeelding. Het reliëf sierde ooit in Nimrud (in het huidige Irak) de muren van het paleis van koning Assurbanipal II met als doel om de bezoekers te imponeren en de macht van de Assyrische koning te benadrukken. Het is een afbeelding van een zogenaamde gevleugelde genius. Dat zijn beschermende en ook wel kwaadafwerende goddelijke wezens. Die goddelijke status wordt onder andere duidelijk door de gehoornde kroon die het wezen draagt, die dragen de goden ook vaak. In dit geval heeft het wezen een menselijk hoofd, maar soms hebben ze ook een vogelkop. Langs de breuken links zijn nog net de blaadjes van een palmboom te zien. Dit stuk reliëf heeft het RMO gekocht van Franz Böhl, een Duitser die in 1927 hoogleraar Assyriologie werd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij vond het belangrijk het grote publiek enthousiast te maken voor de archeologie en geschiedenis van het Midden-Oosten. In 1932 maakte hij zijn eerste reis naar Irak, wat zelfs in de krant werd vermeld. De krant sprak de hoop uit dat Franz Böhl voor het RMO veel oudheden mee terug zou nemen. Deze tekst is geschreven in 2024 en is gebaseerd op: Tentoonstellingsteksten RMO, Nineveh (2017-2018) ; Petit, Het oude nabije Oosten, 2016, p. 49-54.