Stenen portretkop van Gudea, koning van Lagash
Oude Midden-OostenEen diorieten kop waarschijnlijk van een biddende beeltenis van de priester-koning Gudea van Lagash (2143-2124 v.Chr.) vragend om goddelijke bescherming. Het gezicht van de koning is tot in detail uitgewerkt, met geprononceerde oogleden en wenkbrauwen. Het is evenwichtig en fijn gemodelleerd en toont alle anatomische details. Op zijn hoofd staat een voor hem karakteristieke bontmuts of tulband, versierd met in rijen aangebrachte spiraalvormige krullen. Karakteristiek is ook het ontbreken van een baard. Het beeld maakte waarschijnlijk deel uit van een standbeeld dat ooit in een tempel stond.
Rond 2140 v.Chr. groeide het kleine stadstaatje Lagash in het huidige Irak uit tot een ‘paradijs op aarde’. Rondom heerste chaos en oorlog, terwijl in het staatje veiligheid en overvloed waren. Er werden waterkanalen aangelegd, tempels gebouwd en de handel floreerde. Dit alles was de verdienste van de beroemde koning Gudea. Tenminste, als we de literaire bronnen over deze periode geloven. Al deze teksten stammen uit het koninklijke archief of zijn gevonden op Gudea’s koningsbeelden.
Er zijn naast kleitabletten vooral stenen beelden van koning Gudea bekend. Opvallend is zijn gladgeschoren gezicht, de tulband en de geprononceerde ogen en wenkbrauwen. De beeltenissen zijn bijna allemaal uit geïmporteerde harde dioriet gebeiteld en laten qua gezichtstrekken grote overeenkomst zien. Er zijn ongeveer twintig complete of licht beschadigde beelden van hem bekend en nog een tiental fragmenten. Het RMO bezit sinds 1957 dit vrijwel gave hoofd van Gudea.
In 1978 beweerde de Deense archeoloog Flemming Johansen dat de meeste Gudea-beelden vervalsingen waren. Hij vond dat de weinige opgegraven beelden van de koning te erg afweken van de voorwerpen uit de antiekhandel. Daarnaast vond hij het vreemd dat veel van de beelden via Parijs werden verhandeld. Over het voorwerp in het RMO had hij ook zijn twijfels, al noemde hij het niet een zékere vervalsing. Intussen zijn de discussies over de echtheid van deze beelden afgenomen. De meeste specialisten geloven niet in een groot vervalsingsnetwerk in Parijs en beschouwen de Gudeabeelden als origineel.
Deze tekst is geschreven in 2024 en is gebaseerd op: Willemsen (red.), Topstukken uit het Rijksmuseum van Oudheden, 2020, p.141.
Details
Afmetingen: H. 14 cm, D. 11 cm
Materiaal: steen ; dioriet
Periode: Vroege Bronstijd 2143-2124 v.Chr.
Vindplaats: Irak, Lagash
Verwerving: aankoop 1957 december
Inventarisnummer: A 1957/12.1