Dodenboek van Pakerer

Egypte en Nubië

dodenboek ; Pakerer ; vignetten ; polychroom T4 vel 27 = oud nummer T4 J 2 A: Wijze van inramen: papyrus op wit papier, geplakt op karton achter glas B: Indeling 1. Aantal kolommen: 14 = 30 x 24 cm 2. Schrift: cursieve hiërogliefen, retrograde 3. Kleur inkt: zwart, rubra in kolom 1 en 2, beschadiging in 7, 8 en 13 4. Leesrichting: van links naar rechts, retrograde 5. Aantal vignetten twee: (1) linksonder (18,5 x 16,5 cm); (2) rechts over de gehele hoogte (30 x 29 cm) 6. Kleur: zie beneden C: Beschrijving Vignet 1: Vrouw met lange zwarte pruik met zwarte lotus en rode zalfkegel op haar hoofd in aanbiddende houding. Daarvoor staat Pakerer met zwarte pruik en zwarte baard in dezelfde houding. Beiden dragen lange geplisseerde gewaden met rode details. Vignet 2: Vignet van DB 110: om het vignet heen zijn de rivieren voorgesteld. Helaas zijn ze nu grotendeels weggevreten (koperchloride). Ertussen is in drie registers het volgende voorgesteld (van boven naar beneden): twee goden naar rechts kijkend, zittend met wit kleed en rode omtrek, die een anch op hun knie dragen (zwart). Daarnaast roeit Pakerer in een bark met rode omtrek naar twee mummies toe. Pakerer is altijd op dezelfde manier voorgesteld in dit vignet Hij draagt een zwarte pruik, een zwarte baard en een lang geplisseerd gewaad, zijn huidskleur is roodbruin. In het tweede register is hij links te zien bij de oogst van graan met een rode sikkel; geheel links resten van drie eilanden. Het graan is mooi afwisselend van kleur rood en zwart voorgesteld. Daarnaast ziet men hem bij de vlasoogst. Hij is geheel bewaard, maar dan volgt een grote lacune waaruit alleen nog een stuk vogel te zien is. In het onderste register is Pakerer aan het ploegen met twee koeien, de een bruin, de ander zwart. Hij houdt een soort zweep vast om de dieren voort te drijven. Vervolgens is Pakerer aan het zaaien. Het register wordt a.h.w. onderbroken door een waterweg. daarna is een bark afgebeeld, met daarop een trap. Tekst: DB 110

Dit vel is onderdeel van een dodenboek, dit is een papryus die beschreven wordt met magische teksten (spreuken genoemd) die aan een overledene werden meegegeven in het graf. Het doel van deze papyri was om de dode te helpen op de reis door de onderwereld. Niet elk dodenboek was precies hetzelfde, maar had een selectie van de 192 verschillende spreuken (die er nu in totaal geïdentificeerd zijn). De teksten zijn gedeeltelijk gebaseerd op oudere funeraire geschriften, met name de Piramideteksten uit het Oude Rijk (2686-2181 v.Chr.) en de sarcofaagteksten (Coffin Texts in het Engels) uit het Middenrijk (2040-1782 v.Chr.). Dodenboeken verschenen voor het eerst tijdens de Tweede Tussenperiode en bleven in gebruik tot en met de eerste eeuw na Christus. Origineel was het dodenboek van Pakerer één lange papyrus, maar om hem beter te kunnen opslaan werd hij in de 19de eeuw versneden tot verschillende vellen. Dit specifieke vel bestaat uit twee delen: aan de linkerkant staan Pakerer en zijn vrouw, aan de rechterkant zien we een aantal kanalen van de Nijl met daartussen drie parallelle landmassa’s. Pakerer en zijn vrouw dragen lange witte gewaden, een zwarte pruik en een grafkegel. Dit type kegelvormig object wordt vaak afgebeeld in graven op de hoofden van Egyptenaren. Vroeger werd dit geïnterpreteerd als geparfumeerd vet dat langsaam over het haar van de gebruiker smolt, maar meer recent archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat dit niet het geval is. De exacte religieuze betekenis van deze kegel is nog altijd onderwerp van wetenschappelijke discussie. Aan de rechterkant van dit vel, zien we op de bovenste landmassa twee geknielde goden die het anch-teken (symbool voor het leven) vasthouden. Daarnaast staat de eigenaar van het dodenboek Pakerer die in een boot gemaakt van papyrus naar twee mummies toe roeit. In de tweede landmassa hieronder staan de resten van drie eilanden, gevolgd door afbeeldingen van Pakerer die graan oogst met een sikkel en vlas uit de grond trekt. De rechterhelft is zwaar beschadigd, met enkel nog een vogel die zichtbaar is. Op de onderste landmassa is Pakerer een veld aan het ploegen met behulp van twee runderen die hij voort drijft met een zweep. Het geploegde veld wordt vervolgens door hem opnieuw ingezaaid. Aan de rechterkant, gescheiden door een kanaal, staat een bark met daarop een trap.

Details

Afmetingen: 39 x 52,4 cm ; glasmaat 43,5 x 55 cm
Materiaal: papyrus
Periode: Nieuwe Rijk 1550-1070 v.Chr.
Vindplaats: Egypte, Sakkara
Verwerving: aankoop 1829 januari
Inventarisnummer: AMS 14 vel 27

Relevante topstukken

Alle topstukken