Deze houten canopenkist van de priester Panehsy heeft de vorm van een draagstoel en is gedecoreerd met lotusbloemen en een schijndeur. Bij het mummificatieproces werden de ingeanden uit het lichaam verwijderd. Deze werden vervolgens opgeborgen in een soort vaas, een canope. Zo konden de ingewanden alsnog samen met het lichaam begraven worden. Meestal werd er gebruik gemaakt van vier canopen, respectievelijk voor de longen, de maag, de lever en de darmen. De canopen in deze kist bevatten echter niet daadwerkelijk organen. De ontwikkelingen in de mummificatietechnieken vanaf de Derde Tussenperiode, de tijd waaruit deze kist stamt, maakten het namelijk mogelijk om de organen juist in het lichaam te bewaren. Ondanks het verlies van hun functie bleven de canopen echter een traditioneel onderdeel van de grafuitrusting. De canopen die in deze kist hoorden, zijn ook te vinden in de online catalogus onder inventarisnummer AH 184.