Cyprische portretkop
Klassieke oudheidDe portretkop is vervaardigd van Cypriotische kalksteen, en maakte oorspronkelijk deel uit van een staande, mannelijke figuur van levensgrootte. Dergelijke beelden zijn teruggevonden bij antieke heiligdommen op Cyprus en worden in het algemeen geïnterpreteerd als votiefgeschenken. De volle, vierkante baard is in een symmetrisch golfpatroon gemodelleerd, in contrast met de snor, die bestaat uit dunne parallelle lijntjes. Om de mond speelt een lichte glimlach, die ontleend is aan de Griekse kunst van de archaïsche periode (6e eeuw v.Chr.). De neus is recht, de wenkbrauwen gebogen en voorzien van een scherp profiel. De ogen zijn amandelvormig. Over het haar ligt een grote bladerkrans, die aan de bovenzijde bestaat uit een rij eikenbladeren en aan de onderzijde uit hangende eikeltjes.
Het RMO bezit twee zogenaamde Ulfberht-zwaarden, waarvan dit de jongste is. De zwaarden danken hun naam aan de inscriptie die op de kling te lezen is. Op dit zwaard staat +VLFBERHT+II. Zwaarden met een naam erop zijn zeldzaam en vallen meestal onder drie ‘naamtypes’: Ulfberht en Ingelri uit de 9e tot 10e eeuw, en Gicelin uit de 12e eeuw. Deze namen duiden op smeden of smidsateliers, maar werden later ook als merknamen gebruikt en nagebootst. Ulfberht-zwaarden zijn gevonden in Scandinavië en op de Balkan. Ze werden waarschijnlijk in het Rijnland gemaakt en stonden bekend om hun uitstekende kwaliteit. ‘Ulfberht’ werd daarom een merknaam, de ‘Rolex van de Middeleeuwen’, die veel werd nagemaakt. In de Middeleeuwen werden zwaarden gezien als krachtige en ‘persoonlijke’ voorwerpen. Bij de dood van de drager werden zwaarden soms doorgegeven aan een erfgenaam of opvolger, maar ze werden vaak ook begraven of geofferd met de eigenaar. Het met koper ingelegde krukkenkruis op de kling is waarschijnlijk later toegevoegd om het zwaard een christelijke uitstraling te geven. Dit zwaard is gemaakt met een speciale techniek, damasceren, waarbij staal met verschillende koolstofgehaltes wordt samengesmeed in een patroon dat ‘damast’ heet. Dit zorgde voor een balans tussen hardheid en flexibiliteit, en gaf het zwaard een unieke versiering. Zwaarden met gedamasceerde klingen zijn van zo’n goede kwaliteit dat ze nauwelijks roesten en vaak goed bewaard blijven in de bodem. Het zwaard is in de jaren 1960 opgebaggerd uit de Schelde in Zeeland. In januari 2015 is het door het museum aangekocht. Deze tekst is geschreven in 2024 en is gebaseerd op: A. Willemsen 2023, Het jaar 1000, p.45-46. Tentoonstellingsteksten RMO, Het jaar 1000 (2023-2024). L. Amkreutz en A. Willemsen 2016, Vlijmscherp verleden, p.50-51.
Details
Afmetingen: H. 34 cm
Materiaal: kalksteen
Periode: 460-450 v.Chr.
Vindplaats: Cyprus, onbekend, onbekend, onbekend
Verwerving: aankoop 2013 augustus
Inventarisnummer: I 2013/8.1