Een kleine tentoonstelling met bijzondere invalshoek
(uitsluitend online te zien)
door:
Daniel Soliman, conservator collectie Egypte en Nubië
De Oudegyptische taal
De taal die in Egypte werd gesproken, is verwant aan moderne Afrikaanse talen (bijv. Berbertalen en Afaan Oromo) en Semitische talen (bijv. Arabisch en Hebreeuws). Bijzonder aan het Egyptisch is dat het meer dan vierduizend jaar actief werd geschreven. Dat is langer dan elke andere taal ter wereld. Vandaag is Egyptisch een dode taal die alleen door Egyptisch-orthodoxe christenen gebruikt wordt in gezangen van de Koptische kerk. Toch kom je nog meer Egyptisch tegen dan je misschien zou verwachten.
Krokodillen en halloumi
In het Arabisch dat hedendaagse Egyptenaren spreken, zitten nog woorden uit het Oudegyptisch. Het woord voor mevrouw is sitt, dat sinds de tijd van de grote piramiden niet veranderd is. Er leefden destijds veel krokodillen in Egypte. In het Arabisch (en Turks en Farsi) zegt men voor krokodil timsaḥ, afgeleid van het Egyptische emsaḥ. De harder, een vissoort die in Egypte veel wordt gegeten, wordt vandaag aangeduid als boeri. In hiëroglifische teksten komt dezelfde vis voor als bore. En halloumi, een kaas uit het Midden-Oosten, heet in het Arabisch ḥaloem. Het woord stamt af van het Egyptische woord ḥaloom, dat kaas betekent.
Plaatsnamen en eigennamen in Egypte
Veel moderne Egyptische plaatsnamen verwijzen nog naar het verre verleden. Bekende voorbeelden zijn Fajoem (pa-joem, ‘het meer’) en Aswan (swenet, ‘markt’). De plaats Sakkara verwijst mogelijk naar de Egyptische god Sokar, en het eerste element in de naam van het nabijgelegen Mit Rahina komt van het Egyptische moyt, dat (processie)weg betekent. Het Egyptisch is ook te herkennen in hedendaagse eigennamen. De veelvoorkomende mannennaam Mina (‘De-standvastige’) werd al in het oude Egypte gebruikt, net als Bamoen (‘Hij-van-Amon’) en Baḥoer (‘Hij-van-Horus’).
Oudegyptisch in het Nederlands
Het Nederlands kent ook woorden die van oorsprong Egyptisch zijn. Ze werden vaak opgenomen in het Bijbelse Hebreeuws en het Grieks van klassieke geschiedschrijvers. Net als veel andere leenwoorden hebben ze te maken met buitenlandse dieren, goederen en plaatsen. We weten bij benadering hoe de Egyptische woorden klonken. In deze teksten duidt het teken ḥ een h-klank aan die diep uit de keel komt. Het teken ‘ staat voor een medeklinker die gemaakt wordt door de slokdarm aan te spannen.
Oudegyptische woorden in de Nederlandse taal
Tik of klik op de voorwerpen voor meer informatie.
Egypte
Het woord Egypte komt van het Griekse woord aiguptos. Waarschijnlijk is dit een verbastering van het Egyptische ḥoet-ka-ptaḥ, wat ‘domein van de ka-ziel van Ptah’ betekent. Zo werd de grote tempel van Ptah in de stad Memphis aangeduid. Vanwege de bekendheid van de stad werd de naam van de tempel synoniem met het hele land; een beetje zoals Holland vaak Nederland betekent. Van de tempel is niet veel bewaard gebleven, maar we kennen wel Egyptenaren die voor dit grote instituut werkten. Zo’n persoon is Raia, hier knielend afgebeeld met een schrijn, met daarin een beeltenis van de god Ptah.
- materiaal: kalksteen
- afmetingen: 80 x 31,5 x 49 centimeter
- datering: Nieuwe Rijk, 19de dynastie, Seti I-Ramses II; ca. 1307-1196 v.Chr.
- inventarisnummer: AST 11
Memphis
Denk je bij het woord Memphis aan de Nederlandse voetballer, de Amerikaanse stad in Tennessee, of de oud-Egyptische hoofdstad? De Egyptische naam voor de laatstgenoemde stad is mannofre, dat in het Koptisch memfi werd. Via de Griekse overlevering werd de stad in Europa bekend als Memphis. Naast Memphis Depay bestonden er Egyptenaren die naar de stad waren vernoemd. Zo kennen we de mannelijke naam Penmannofre, wat ‘Hij-van-Memphis’ betekent. De vrouwennaam die voorkomt op dit beeldje van de priester Djehoety-Min is die van zijn moeder Tadipenmannofre: ‘Zij-die-door-Penmannofre-is-gegeven’.
- materiaal: kalksteen, bladgoud
- hoogte: 22,8 centimeter
- datering: Late Periode; 30ste dynastie 380-343 v.Chr.
- inventarisnummer: L.X.5
Susanne
De naam Susanne (en afgeleiden Susan, Suus en Sanne) is in Nederland populair, en gaat terug op de Hebreeuwse naam Shoshannah. Die naam komt in de Bijbel voor en betekent ‘lelie’. Het stamt af van het Egyptische woord seshen, ‘lotusbloem’. De Egyptenaren waren dol op deze bloem. Lotus ruikt heerlijk en was een symbool voor wederopstanding na de dood. Kransen met lotusbloemen werden bij feesten gedragen en aan de overledenen meegegeven. De vorm van de bloem werd vaak in sieraden verwerkt. Deze faience beker heeft een kelk in de vorm van een lotusbloem.
- materiaal: faience
- hoogte: 14,5 centimeter
- datering: Nieuwe Rijk, ca. 1539-1077 v. Chr.
- inventarisnummer: AD 15a
Farao
Op dit reliëf is Horemheb, opperbevelhebber van het leger, afgebeeld op audiëntie in het paleis van de koning. Zoals in het Nederlands ‘het hof’ zowel het paleis als de hofhouding van een vorst kan betekenen, zo gebruikten de Egyptenaren de uitdrukking per ‘a (‘groot huis’) voor zowel paleis als koning. Een Hebreeuwse vorm van de uitdrukking werd in de Bijbel gebruikt, en daar maakten Griekse vertalingen pharao van. Vandaag zeggen wij nog steeds farao om de Egyptische koning aan te duiden.
- materiaal: kalksteen
- afmetingen: 44 x 91 x 14 centimeter
- datering: Nieuwe Rijk, 18de dynastie, Toetanchamon; ca. v. Chr. 1333-1323 v.Chr.
- inventarisnummer: H.III.SSSS-a – H.III.SSSS-c
Gom
In dit schaaltje liggen harsfragmenten uit het oude Egypte. De Egyptenaren gebruikten hars onder andere om lichaamsholtes op te vullen bij het mummificatieproces. Dit plantaardige product, vaak gewonnen van de acaciaboom, noemden ze qemyt. De Grieken namen het woord over als kommi, dat in het Latijn terechtkwam als gummi. In het Nederlands kennen we het woord als gom, maar ook de woorden voor het gummetje op je potlood en de kauwgom in je handtas zijn te herleiden tot het Egyptische qemyt.
- materiaal: hars
- datering: ca. 500 v.Chr.-300 na Chr.
- inventarisnummer: BA 15
Natron
Natron is een natuurlijk zoutmengsel dat bij zoutmeren in de woestijn wordt gewonnen. De oude Egyptenaren haalden het bijvoorbeeld bij een plek die in het Arabisch Wadi Natroen, ‘natronvallei’, heet. Bij het mummificatieproces werd het lichaam in een bad van natron gelegd, zodat het uitdroogde en niet zou rotten. De Egyptenaren noemden het zoutmiddel neteri, ‘het goddelijke’. Het woord werd in Grieks opgenomen als nitron, en kwam in het Arabisch, Frans en Spaans terecht als natroen en nitrun. Onze woorden natron, Natrium (Na) en Nitrogenium (stikstof) zijn er op gebaseerd.
- materiaal: papyrus
- afmetingen: 39 x 47 centimeter
- datering: Nieuwe Rijk, 18de-19de dynastie; 1550-1196 v.Chr
- inventarisnummer: SR vel 24
Ammoniak
De Nederlandse woorden ammoniak en salmiak komen van het Latijnse sal ammoniacum, ‘zout van Ammonia’. Dit zout werd gewonnen rondom de oase van Siwa, in de westelijke woestijn van Egypte. In het Grieks werd de streek Ammôniê genoemd, naar de belangrijke tempel voor de god Amon die er stond. Amon werd daar tenminste vanaf de 7de eeuw v. Chr. vereerd. Deze god was vanaf het Nieuwe Rijk (ca. 1539-1077 v. Chr.) een van de belangrijkste Egyptische goden. Amon draagt meestal een kroon met twee lange pluimen, zoals dit beeldje laat zien.
- materiaal: brons
- hoogte: 21 centimeter
- datering: Late Periode; 700-332 v.Chr.
- inventarisnummer: CI 88
Oase
De dromedaris werd vanaf de vierde eeuw v.Chr. veel gebruikt in Egypte voor transport op lange afstand. De ruiter op de dromedaris in het aardewerken beeldje draagt kruiken bij zich. Waterkruiken konden bij handelsroutes door de woestijn worden bijgevuld in oases. Het woord voor deze belangrijke tussenstop, de oase, komt van het Griekse oasis. Het is gebaseerd op het Oudegyptische woord weḥa, dat al sinds het Oude Rijk (ca. 2543-2120 v.Chr.) gebruikt werd. Het is ook in het moderne Arabisch terechtgekomen, waar men spreekt van een waḥa.
- materiaal: aardewerk
- hoogte: 19 centimeter
- datering: Grieks-Romeinse periode, 304 v. Chr. – 395 na Chr.
- inventarisnummer: F 1957/8.2
Ibis
Voor de oude Egyptenaren was de ibisvogel een dier waarin Thot, god van wijsheid en het schrift, zich aan de mensen toonde. Ter verering van Thot offerden Egyptenaren gemummificeerde ibissen in heiligdommen die aan de god waren gewijd. De ibismummies werden soms in een bronzen kistje met daarop een beeldje van een ibis gepresenteerd, zoals bij dit voorwerp. Het Egyptische woord voor ibis was hiby. De Grieken maakten daar ibis van, en die naam wordt vandaag nog steeds in het Nederlands gebruikt.
- materiaal: brons
- afmetingen: 15 x 6,5 x 14,5 centimeter
- datering: Late Periode; 700-332 v.Chr.
- inventarisnummer: F 1931/2.2
Ivoor
Het woord ivoor is via het Oudfranse ivoire in het Nederlands geraakt. Het stamt af van het Latijnse ebor, ‘ivoor’. Dat woord is waarschijnlijk gebaseerd op het Egyptische woord aboe, voor de slagtanden van olifanten. In het Romeinse keizerrijk werd veel olifantenivoor uit Nubië geïmporteerd via Egypte. De Egyptenaren gebruikten ivoor onder meer voor beeldjes, sieraden en het versieren van meubels. Ze maakten er ook sierlijke zalfvaasjes van, zoals hier afgebeeld. Het toont een meisje met een pot op haar hoofd en een kind hangend aan haar arm.
- materiaal: ivoor
- hoogte: 16 centimeter
- datering: ca. 1500-300 v.Chr.
- inventarisnummer: AI 1
Ebbenhout
Ons woord ebbenhout kwam in het Middelnederlands onder andere voor als ebenushout en hebenus houten. De woorden zijn ontleend aan het Latijnse hebenus, gerelateerd aan het Griekse ebenos en het Perzische abnoes. Beide woorden zijn gebaseerd op het woord hebeni dat de Egyptenaren gebruikten voor het kostbare ebbenhout uit Oost-Afrika. Ze maakten er bijvoorbeeld beelden, kistjes en meubels van. Deze sfinxvormige poten van een bed komen uit Nubië.
- materiaal: ebbenhout
- afmetingen: 50,2 x 8,6 x 13,5 centimeter
- datering: Napata-periode, ca. 800-400 v.Chr.
- inventarisnummer: F 2000/6.1
Bark
Bark is een sjiek woord voor een type zeilschip. Waarschijnlijk stamt het woord, via het Franse barque, af van het Latijnse barca, dat weer komt van het Griekse baris. De Griekse geschiedschrijver Herodotus gebruikte dit woord om Nijlschepen met een platte bodem te beschrijven, en leende daarvoor het Egyptische woord bari, een transportschip. Schepen waren in de Egyptische riviercultuur belangrijk. Dit is een model van een zeilschip met centrale mast uit het graf van Djehoetyhotep. Na de dood kon hij ermee naar de stad Abydos afvaren om de god Osiris te vereren.
- materiaal: hout
- afmetingen: 35,5 x 20,8 x 68,7 centimeter
- datering: Middenrijk, 12de dynastie; ca. 1991-1783 v.Chr.
- inventarisnummer: F 1939/1.3
-
Egypte
Beeld van Raia en de god Ptah
-
Memphis
Beeldje van de priester Djehoety-Min
-
Susanne
Lotusbloem-beker van faience
-
Farao
Reliëf van Horemheb
-
Gom
Schaaltje met harsfragmenten
-
Natron
Papyrus over mummificatie
-
Ammoniak
Beeldje van de god Amon
-
Oase
Beeldje van een ruiter op een dromedaris
-
Ibis
Beeldje met een ibismummiekistje
-
Ivoor
Vaasje voor zalf
-
Ebbenhout
Twee versierde beddenpoten
-
Bark
Scheepsmodel uit een graf
Alle getoonde objecten komen uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden, tenzij anders aangegeven.
Bekijk nog meer web-exposities