Griekse fresco’s en superieure bouwkunst

Bij de overgang van de republiek naar de keizertijd begon de Romeinse kunst een eigen karakter te krijgen. In de periode daarvóór was de Griekse schilderkunst in Rome en omstreken nog dominant. De architectuur was een ander verhaal. Daarin toonden de Romeinen zich ware meesters.

Pompeii

In 79 na Chr. werden de steden Pompeii, Stabiae en Herculaneum bedolven onder een dikke laag as en modder, afkomstig van de Vesuvius. Honderden jaren later bleek de vulkaanramp een zegen voor de archeologie. Bij opgravingen in Pompeii, indertijd een drukke handelsplaats met een welvarende bevolking, ontdekten wetenschappers dat de stad onder een metersdikke laag vulkaanas opmerkelijk goed bewaard was gebleven. Er kwamen huizen, straten, winkels en overblijfselen van mensen tevoorschijn die bijna het complete verhaal vertelden van die oude provinciestad.

Hellenistische fresco’s

Maar er was meer. Bijna elk huis, elke villa was versierd met muurschilderingen waarvan een aantal in uitstekende staat verkeerde. De fresco’s toonden afbeeldingen van landschappen, mensen en het leven van alledag. Het bleken grotendeels imitaties van hellenistische (Griekse) schilderijen. Dat maakte de vondst extra spectaculair, want uit de periode vóór de Romeinse tijd was weinig kunstzinnig schilderwerk bewaard gebleven. Kennelijk hadden de schilders en decorateurs van de woningen en villa’s dankbaar gebruikgemaakt van wat hellenistische kunstenaars aan inzicht en vaardigheden hadden nagelaten. Zij trokken de lijn van hun voorgangers door. Pas toen Rome op het toppunt van zijn macht verkeerde, kreeg de Romeinse kunst een min of meer eigen karakter, hoewel de uitvoerende kunstenaars vaak Grieken waren die in opdracht van rijke Romeinen hun werk deden.

Levensechte portretten

Vooral in de portretkunst, voornamelijk in beelden, is de Romeinse smaak van omstreeks het einde van de republiek en het begin van de keizertijd (circa 100 v.Chr.) goed te zien. De geportretteerden – niet alleen goden of heersers, maar ook gewone burgers – zijn realistisch weergegeven, inclusief hun lelijke, onaangename gelaatstrekken. De befaamde kunsthistoricus E.H. Gombrich schrijft daarover in zijn standaardwerk The Story of Art: zelfs de keizers Augustus, Nero en Titus ‘zijn zo levensecht, dat het lijkt alsof wij hun gezichten van de televisie kennen’.

Fris en modern

Blijkbaar had de natuurgetrouwe gelijkenis een grote aantrekkingskracht op de Romeinen, die zichzelf graag afgebeeld zagen als degelijke mensen zonder fratsen. Dat zien we ook terug in de geschilderde portretten van Romeinen die ter gelegenheid van hun dood werden vervaardigd. De makers waren Griekse kunstenaars die alle trucs van de Griekse portretschilderkunst kenden. Zij schilderden mensen zoals ze er waarschijnlijk in werkelijkheid hadden uitgezien. Verbazingwekkend, meent Gombrich, dat er zo weinig werken van de oude kunst zijn ‘die er zo fris en modern uitzien als deze’.

Heldendaden

Gaandeweg kreeg de Romeinse beeldende kunst nieuwe accenten, die net als de schilderingen in Pompeii, Herculaneum en Stabiae waren ontleend aan de nalatenschap van hellenistische kunstenaars. In opdracht van hun broodheren maakten Romeinse (en Griekse) kunstenaars afbeeldingen van militaire triomfen en veldslagen op gevels, pilaren en bogen. Zo liet keizer Trajanus omstreeks 114 na Chr. in Rome een enorme zuil oprichten met een rijk versierde weergave van zijn overwinningen in Dacië (Roemenië). Daarop is te zien hoe Romeinse soldaten de vijand plunderend en vechtend op de knieën dwingen. Iets dergelijks zien we ook op de veertig meter hoge zuil van keizer Marcus Aurelius in Rome. Zijn oorlogshandelingen langs de Donau, die een groot deel van zijn regeringsperiode (161-180 na Chr.) in beslag namen, zijn rondom het bouwwerk afgebeeld. Een ander voorbeeld is de triomfboog die in 315 na Chr. in Rome werd opgericht ter ere van de overwinning van keizer Constantijn op een van zijn rivalen. Ook hier zijn talrijke afbeeldingen van militair vertoon uit steen gehouwen.

Kracht van het verhaal

De afbeeldingen van militaire heldendaden brachten bij de Romeinen een verandering teweeg in het karakter van de beeldende kunst. Schoonheid, harmonie en dramatische expressie stonden niet meer vanzelfsprekend voorop. De kracht van het verhaal werd soms belangrijker bevonden. Zo ontstond er een kunstvorm die ook van grote invloed is geweest op culturen buiten Italië. In India en Egypte bijvoorbeeld werd de Grieks-Romeinse manier om een vertelling in een afbeelding te gieten geleidelijk overgenomen, veelal met een religieuze bedoeling – denk bijvoorbeeld aan de Boeddhabeelden. Zelfs Joden begonnen omstreeks de 3de eeuw na Chr. hun synagogen in de oostelijke steden en staten te bekleden met afbeeldingen van verhalen uit het Oude Testament, hoewel de Joodse wet dit eigenlijk verbood uit angst voor afgodenverering.

Architectuur

Een genre waarin de Romeinen superieur waren, was de bouwkunst. Hun technische vernuft en gevoel voor schoonheid weerspiegelen zich nog steeds in de talrijke aquaducten, publieke badhuizen en andere gebouwen die in de loop der eeuwen zijn opgegraven. Zelfs de ruïnes maken nog altijd veel indruk.

Stenen theater

In de 1ste eeuw v.Chr., op het hoogtepunt van de Romeinse literatuur, cultuur en schone kunsten, werd in Rome nabij het huidige Campo de’ Fiori het eerste stenen theater gebouwd, met een 95 meter breed podium dat verbonden was met een reusachtig complex van promenades, beeldentuinen en gaanderijen met marmeren zuilen. Het complex, dat nu diep onder de grond ligt, was qua oppervlakte beduidend groter dan het latere Colosseum, maar neemt in het collectieve geheugen nauwelijks nog een plaats van betekenis in.

Colosseum

Het amfitheater van het Colosseum is ongetwijfeld het beroemdste bouwwerk van Rome. Het werd van 72 tot 80 na Chr. gebouwd op initiatief van keizer Vespasianus en bood plaats aan 50.000 toeschouwers. Ter gelegenheid van de opening werden Spelen georganiseerd die honderd dagen duurden. Nadien werd het amfitheater gebruikt om het publiek te vermaken met gevechten tussen gladiatoren, die het soms ook moesten opnemen tegen leeuwen en beren. Het keizerlijk gezag probeerde met dit soort evenementen het volk gunstig te stemmen (‘brood en spelen’).

Griekse invloed

Het bouwwerk, met een oppervlakte van 188 bij 56 meter, een hoogte van 48,5 meter en in de oorspronkelijke versie 76 ingangen, is opgetrokken uit drie verdiepingen met tachtig bogen boven elkaar die de zitplaatsen in het theater ondersteunen. De architect heeft er bouwstijlen op toegepast die eerder werden gebruikt bij Griekse tempels: de halfzuilen zijn voorzien van Dorische, Ionische en Korintische kapitelen. Zo zien we een Romeins bouwsel met Griekse vormen, een combinatie die het werk van latere architecten blijvend zou beïnvloeden, tot in onze tijd toe.

Bogen

Een belangrijk kenmerk van de Romeinse architectuur is het gebruik van bogen. De constructie ervan met afzonderlijke stenen is een lastige opgaaf, maar de toepassing is van een groot praktisch nut. Met bogen kunnen de pijlers van aquaducten over een grote afstand worden overspannen of kan een gewelfde zoldering worden gemaakt.

Pantheon

Een beroemd voorbeeld van gewelfde bouwkunst is het Pantheon in Rome, de ‘tempel van alle goden’. Dit gebouw van ruim 43 meter hoog werd omstreeks 130 na Chr. onder keizer Hadrianus voltooid nadat een oudere tempel in 80 na Chr. door brand was verwoest en in 110 na Chr. in herstelde staat door de bliksem was getroffen. Het gebouw is de enige tempel uit de klassieke oudheid die tot in onze tijd een godshuis is gebleven. Al in de vroegchristelijke periode werd het Pantheon als kerk gebruikt. Als rooms-katholiek gebedshuis is het nog steeds in functie.

Koepel

Binnen ziet het Pantheon eruit als een grote ronde hal met een gewelfd plafond. In het midden van het dak is een koepel gebouwd met een ronde opening van 8,7 meter doorsnede – een oculus – waar het licht en de lucht van buiten doorheen dwarrelen en de regen soms naar binnen gutst om vervolgens op de grond via speciale kanaaltjes te worden afgevoerd. Andere openingen, behalve de ingang, zijn er niet.
De hele ruimte wordt vanuit de oculus in de koepel gelijkmatig verlicht, een vinding die later ook in andere gebouwen is toegepast, bijvoorbeeld in het Byzantijnse rijk en tijdens de renaissance in Florence.

Aquaducten

De Romeinen waren meesters in het construeren van grote openbare gebouwen, bruggen, viaducten, dammen, rioleringen, massieve havenmuren, vuurtorens en aquaducten. Zij deden dat op grote schaal. Alleen al in en rondom Rome werden er in de Romeinse tijd veertien aquaducten gebouwd van in totaal vierhonderd kilometer lang die de inwoners van water voorzagen dat werd opgevangen in reservoirs. Ook over de grens legden de Romeinen aquaducten aan. Zo verrees er een bij Carthago (Tunesië) die met tunnels en bogen een afstand van honderdvijftig kilometer overbrugde.