Over inventarisnummers

Het zal de meeste museumbezoekers wel eens zijn opgevallen dat op veel objecten een nummer staat. Vaak verborgen, in klein formaat en op een onopvallende plaats, maar soms ook groot en pontificaal op het midden van een object geschilderd. Wat zijn dit eigenlijk voor nummers en merken? En waar gebruiken we ze voor?

GNV 134

Een groot, 19de-eeuws merk op de buik van een Griekse vaas

Belangrijke informatie over het object

Zodra een object in de museumcollectie wordt opgenomen, krijgt het een inventarisnummer toegewezen. Dat nummer blijft voor altijd aan het object verbonden, en zorgt er voor dat het ook altijd weer terug te vinden en te identificeren is. Aan het inventarisnummer is allerlei belangrijke informatie over het object gekoppeld: de datum van aankoop of schenking, de herkomst, de datering, uiteraard inhoudelijke informatie over het object zelf, maar ook de huidige standplaats, een conditie- of restauratierapport, beschikbare afbeeldingen, literatuur en zo meer. Vóór het digitale tijdperk werden de objecten met de hand in inventarisboeken ingeschreven en beschreven. Tegenwoordig is deze informatie terug te vinden in een grote database waarin alle objecten uit de collectie zijn opgenomen (TMS, of The Museum System).

Speuren naar merken

In eerste instantie lijken onze inventarisnummers te bestaan uit een willekeurig aantal letters en cijfers. Er zit echter een systeem in, en het is denk ik leuk om daar iets over te weten. Vaak begint een inventarisnummer met een kleine letter of een hoofdletter. Die zegt iets over de regio waar het object vandaag komt. Zo staat de kleine letter l voor “Limburg”, de hoofdletter B voor “Nabije Oosten” en de F voor “Egypte”. Het is niet altijd logisch, de letters zijn gewoon op volgorde uitgegeven. Wel betekent een kleine letter altijd dat het object uit Nederland komt. En een hoofdletter betekent buiten Nederland. Na de eerste letter volgt een jaartal. Dat jaartal is het jaar waarin het object in de museumcollectie terecht is gekomen. Als er maar twee cijfers staan, dan is het de 19de eeuw, dus denk er dan “18” voor. Dan volgt een schuine streep, waarachter een getal van 1 tot en met 12 (de maand), een punt, en tot slot het volgnummer in die betreffende maand.

De broer van Napoleon

Neem vooral eens een kijkje in de vaste tentoonstellingen en kijk of je het systeem kunt doorgronden! Je zult daarbij ook nog andere merken tegenkomen. In het verleden zijn bijvoorbeeld ook wel afkortingen van namen gebruikt. Zoek maar eens naar “PC”, wat staat voor de collectie van de Prince de Canino (de broer van Napoleon), waar het museum in de 19de eeuw een grote collectie Griekse vazen van heeft aangekocht. En “Pb” staat voor het legaat van Gerard van Papenbroek. Deze objecten behoren tot de vroegste uit onze museumcollectie.

Nummeren met acrylverf

De restauratoren van het museum zijn verantwoordelijk voor het aanbrengen van de inventarisnummers op de objecten. Dat gaat zeer behoedzaam, omdat we willen voorkomen dat er niet te verwijderen vlekken op een object ontstaan. Daarom komt er ter bescherming van het oppervlak eerst een dun laklaagje op het object, waarop het nummer met acrylverf wordt aangebracht (vaak met een ouderwetse kroontjespen!). Tot slot volgt een afsluitende laklaag, om het nummer te beschermen. We kiezen natuurlijk voor een plekje op het object dat zo onopvallend mogelijk is. Soms is een object zo klein, dat nummeren geen optie is. Er hangt dan een kaartje aan, of het object zit in een zakje waar het nummer op staat. In het verleden aangebrachte nummers zijn vaak niet zo verborgen. Blijkbaar vond men het belangrijker een object in één oogopslag te kunnen identificeren. We bewaren deze oude merken meestal, omdat ze inmiddels deel uit zijn gaan maken van de geschiedenis van het object. En zeg nou zelf, ze zijn vaak prachtig om te zien!

Inventarisnummers op Grieks aardewerk

Inventarisnummers op een collectie Grieks aardewerk

 

Aardewerk uit Egypte

Inventarisnummers op aardewerk uit Egypte

Gerard van Papenbroek

Een beeld uit de collectie Gerard van Papenbroek

Renske Dooijes

Renske Dooijes (1973) is restaurator keramiek, glas en steen. Na haar studie Mediterrane archeologie aan de UvA, volgde ze de opleiding tot restaurator bij het ICN in Amsterdam. Ze is geïnteresseerd in de levensgeschiedenis van objecten in de museumcollectie. Ze doet daarom graag onderzoek naar historische restauraties en duikt ook graag het museumarchief in, op zoek naar nog onontdekte verhalen over de collectie.
Lees meer van deze auteur

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Reacties

Nog geen reactie geplaatst.