Kunst

Lange tijd werd aangenomen dat de Etrusken regelrechte imitaties maakten van Griekse kunstvoorwerpen. Uit de talrijke vondsten die zijn gedaan in de dodensteden van Etrurië, blijkt iets anders. Etruskische kunst had een geheel eigen karakter.

Dodensteden vol Etruskische kunst

Kan een beschaving uit de oudheid eeuwen later worden herontdekt en dan ineens volop in de belangstelling komen te staan? Ja, dat kan. Het gebeurde met het oude Egypte nadat Napoleon Bonaparte in dat land een veldtocht had ondernomen en met een schat aan kennis en voorwerpen was teruggekeerd in Parijs. Het leidde in de negentiende eeuw tot een ware egyptomanie. Rijke toeristen namen massaal de boot naar het land van de piramides en de farao’s.

Etruscomanie

Iets dergelijks gebeurde ook met de Etrusken. In de zestiende eeuw werd hun cultuur als het ware naar de oppervlakte getild toen in Toscane op grote schaal grafkelders met bijzondere objecten werden gevonden, waaronder inscripties in een vreemde taal, de ondoorgrondelijke taal van de Etrusken. Na de vondsten in de dodensteden werd de Etruskische cultuur in het renaissancistische Toscane gekoesterd en uitgedragen als ware het een nieuwe trend – een etruscomanie.

Heropleving negentiende eeuw

Honderden jaren later, in de negentiende eeuw, leefde de belangstelling voor het antieke Etrurië weer op, alsof alles wat Etruskisch was opeens een bijzondere waarde had gekregen. Archeologen en andere onderzoekers richtten zich ijverig op het erfgoed van Etrurië, op de herkomst van het volk, hun taal en hun artistieke nalatenschap. In hun voetspoor volgden privéverzamelaars en handelaren die hun Etruskische collecties aan de man probeerden te brengen. De meeste Etruskische askisten die in het bezit zijn van het Rijksmuseum van Oudheden, afkomstig uit Volterra, 3de-1ste-eeuw v. Chr., zijn in de negentiende eeuw ook langs die weg gekocht.

Fresco’s

In de Etruskische dodensteden is een veelheid aan voorwerpen opgegraven, variërend van wapens en vaatwerk uit de 8ste-7de eeuw v.Chr. tot sieraden en cosmetische gebruiksvoorwerpen uit latere perioden. In Tarquinia, Veii en Caere zijn dodenvertrekken ontdekt die een bewaarplaats vormden voor de as en beenderen van aristocratische Etrusken. Sommige van deze dodenkamers waren voorzien van veelkleurige fresco’s, andere waren onversierd of hadden een decoratie in reliëf. Later zijn op verschillende plaatsen nog tal van kamergraven en dodenvertrekken gevonden. En het einde is waarschijnlijk nog lang niet in zicht.

Bloeiperiode

In de artistieke verrichtingen zien we de welvaart van Etruskische steden en streken dikwijls terug. Dat geldt met name voor de bloeiperiode van de 6de en 5de eeuw v.Chr. Tarquinia, de stad van de eerdergenoemde bijzondere wandschilderingen in de grafkamers, vlak bij de kust van de Tyrrheense Zee, is daar een goed voorbeeld van. Het belangrijkste deel van het Etruskische artistieke erfgoed uit dezelfde tijd is aangetroffen in het binnenland. Zoals figuratieve, architectonische objecten van aardewerk en terracotta-offerstukken in Veii, Falerii en Volsinii (Orvieto), schilderkunst en grafsculpturen in Chiusi, en bronzen standbeelden en huisraad in Cortona en Arezzo.

Griekse invloeden

Net als bij andere klassieke culturen werd de kunst of het later tot kunst verheven ambacht van de Etrusken sterk beïnvloed door handelsrelaties in het Middellandse Zeegebied. Etruskische kunstenaars maakten al vroeg gebruik van de ideeën en voorwerpen van de Feniciërs (inwoners van wat nu Libanon is), uit Egypte, het Nabije Oosten en Cyprus. Later lieten ze zich ook leiden door kunstenaars en ambachtslieden uit Griekenland en de Griekse koloniën in Italië.

Eigen karakter

Lange tijd werd de Etruskische kunst, afhankelijk van de vorm, op dezelfde waarde geschat als de Griekse, alsof het om een provinciale tak van de hellenistische kunst zou gaan. Inmiddels staat wel vast dat de Etruskische kunst een heel eigen karakter heeft. De kunst van de Etrusken wordt gewoonlijk in vier periodes onderscheiden: de Villanovaperiode, zo genoemd naar de eerste vindplaats Villanova bij Bologna (9de-8ste eeuw v.Chr.), de oriëntaliserende kunst (7de-6de eeuw v.Chr.), de klassieke (5de-4de eeuw v.Chr.) en de hellenistische kunst (3de-2de eeuw v.Chr.).

Oosterse technieken

De kennismaking van de Etrusken met oosterse technieken leidde tot een hoogtepunt in de edelsmeedkunst. Sieraden werden gedecoreerd met filigraan en granulatie, een uiterst verfijnde techniek die nog steeds zeer moeilijk is na te bootsen. Bij filigraan wordt er gewerkt met dunne draadjes edelmetaal. Granulatie is een techniek waarbij kleine, bij voorkeur gouden korreltjes op het object worden aangebracht (goud heeft de eigenschap dat het in minuscule bolletjes uiteenvalt als het in kleine hoeveelheden op houtskool wordt verhit). Andere technieken waarin de Etrusken zich onderscheidden, waren het emailleren, waarbij gekleurd glas wordt vastgesmolten op metaal, intaglio (gravering), het produceren van gehamerd bladgoud, vergulden, verzilveren en het vervaardigen van bucchero, asgrijs of zwart glanzend dun aardewerk, veelal in de vorm van een schenkkan of vaas.

Grafvondsten

In de talrijke Etruskische graven zijn sieraden aangetroffen voor ceremonieel en dagelijks gebruik. Tot de eerste categorie behoren bijvoorbeeld diademen en gouden borststukken – een statussymbool. Daarnaast zijn er luxeartikelen gevonden, zoals broches, halssnoeren, amuletten, mantelspelden (fibulae), oorhangers, ringen, armbanden en haarspelden. Ook zijn er veel voorwerpen naar boven gehaald – flesjes en potjes voor parfums en zalfjes – die erop duiden dat de Etrusken veel belang toekenden aan uiterlijke verzorging. Het merendeel van de gevonden objecten bestaat uit dagelijkse gebruiksvoorwerpen, zoals spelden en gespen waarmee kledingstukken werden vastgemaakt.

Handspiegels

Archeologen hechten veel waarde aan de talrijke handspiegels die in de grafkamers zijn gevonden. Op de achterkant van deze bronzen voorwerpen zijn vaak mythologische voorstellingen gegraveerd die (meer) inzicht kunnen verschaffen in de Etruskische grafgebruiken en de wereld die daarachter schuilgaat.

Zeldzame bronzen sculpturen

Waar de oude Grieken meesters waren in het bewerken van marmer, excelleerden de Etrusken in de productie van grote terracottabeelden. De Apollo van Veii (500 v.Chr.), 1.75 meter hoog, is daar misschien wel het bekendste voorbeeld van. Daarnaast maakten ze ook sculpturen van brons. Al is daar weinig van overgebleven. De Romeinen en latere Italianen hebben veel bronzen Etruskische sculpturen buitgemaakt en omgesmolten om ze voor andere doeleinden te gebruiken. Dat maakt de overgebleven bronzen voorwerpen, zoals bijvoorbeeld de sculptuur van een Etruskische jongen met eend (2de eeuw v.Chr.) in het Rijksmuseum van Oudheden, tot een archeologisch waardevol object.

Schaduw van een jongen

Een opmerkelijk voorbeeld van Etruskische kunst is te zien in het Museo Etrusco Guarnacci in het Toscaanse Volterra. Het is een bronzen beeld van een jongen (3de eeuw v.Chr., 57 centimeter hoog) dat doet denken aan de smalle langgerekte surrealistische mensbeelden van Alberto Giacometti (1901-1966). Het beeld heet De Schaduw van de Avond (L’Ombra della Sera) en lijkt op de schaduw van een jongen die bij de lage stralen van de ondergaande zon de grenzen tussen sterfelijkheid en onsterfelijkheid doet vervagen. De maker van het beeld is onbekend. Ook is onduidelijk wat hij er precies mee heeft willen uitdrukken. Misschien is dat wel kenmerkend voor hoe weinig we eigenlijk nog weten van de Etruskische cultuur.

Speld fibula Etruskische goudbewerking

Fibula (mantelspeld) met goudversieringen