Tijdens het Oude Rijk (2543-2120 v.Chr.) werden dienaren van de overledene op de wanden van het graf afgebeeld. Zo konden ze hun meester vergezellen in het hiernamaals en voor de eeuwigheid diensten voor hem verrichten. Ook werden vrijstaande beeldjes in aparte beeldenkamers neergezet. Dit houten beeldje van een jonge vrouw komt ook uit een graf. Ze draagt een nauwsluitende rok en houdt een vogel bij de vleugels vast. Verder draagt ze een lange pruik waarop de hiëroglief sechet is aangebracht. Dat betekent ‘moeras’. Vermoedelijk gaat het hier dan ook niet om een voorstelling van een mens, maar om een goddelijke personificatie van de vogel- en visvangst in de Nijlmoerassen.