Jan Boom
Oud-Paleolithicum in Nederland. Presentatie van vermoedelijke artefacten uit Pleistocene grindafzettingen van de Maas
Presentatie van vermoedelijke artefacten uit Pleistocene grindafzettingen van de Maas. Meer specifiek gaat het om een twintigtal mogelijke werktuigen en afslagen gevonden in de als ‘Afzetting van Valkenburg’ c.q. ‘Terrasse de Lixhe’ gekarakteriseerde grinden die op een niveau van ca. 140 m boven NAP dagzomen in de mergelgroeves van ‘t Rooth (oostelijk van Maastricht) en Lixhe (westelijk van Visé). De feitelijke aanleiding voor het zoeken op deze locaties was de publicatie van de vondst van een eveneens vermoedelijk artefact door de Belgische archeoloog J. de Heinzelin. (Helinium jrg. 17, 1977, p.231-234).

Vermoedelijke silex-artefact uit het Oud-Paleolithicum van Lixhe | referentiebalken: 5 cm

Vermoedelijke silex-artefact uit het Oud-Paleolithicum van 't Rooth | referentiebalken: 5 cm
Hans Huisman, Hans Peeters, Özge Demirci, Rian Lenting en Hester Kamstra
Kuilen en nesten. Mesolithische haarden op de zandgronden en hoe we dat weten
Kuilen met daarin verkoold materiaal – de zogenaamde haardkuilen of kuilhaarden – komen in groten getale voor op mesolithische vindplaatsen op de zandgronden. Ze worden vooral in de noordelijke helft van Nederland en aangrenzende delen van Duitsland gevonden, maar ook in het Vlaamse kustgebied. Op vindplaatsen als Hoge Vaart-A27, Dronten-N23 en Kampen-Reevediep zijn bijvoorbeeld honderden van dit soort sporen aangetroffen. Een groot aantal 14C-dateringen laat zien dat de kuilen gedurende vrijwel het gehele mesolithicum voorkomen, om daarna vrij abrupt uit beeld te verdwijnen.
Ondanks dat grote aantallen zijn opgegraven is nog steeds onduidelijk waarvoor deze kuilen hebben gediend. Onder de theoretische mogelijkheden zijn onder meer voedselbereiding en het produceren van teer genoemd. Een recente alternatieve theorie is dat de kuilen het gevolg zijn van door bosbranden uitgebrande mierennesten, en dus helemaal niet van menselijke oorsprong zijn.
In deze presentatie zullen we resultaten van recent onderzoek naar de genese en het gebruik van deze kuilen presenteren. Hoe opgravingen van mierennesten laten zien dat de mesolthische haardkuilen wel degelijk door mensen zijn gemaakt. Hoe micromorfologisch onderzoek aanwijzingen geeft dat bodemmateriaal is gebruikt om het vuur in de kuil te controleren. En hoe geo-/biochemische analyses meer informatie geven over het precieze (mogelijk variabele) gebruik van de kuilen.

Monsters nemen van een mesolithische haardkuil in een profiel in Kampen-Reevediep (Hans Huisman)

Een mesolithische haardkuil in profiel | Kampen-Reevediep (Hans Huisman)
Judith van der Leije, Edwin Blom, Cristian van der Linde en Ivo van Wijk
Steentijd op de oevers, onderzoek van twee laat-mesolithische en vroeg-neolithische vindplaatsen binnen het toekomstige tracé van de A15 – deel 2
Rijkswaterstaat is voornemens de A15 vanaf Bemmel naar Duiven te verlengen. Deze doorsnede door het Oostelijk Rivierengebied heeft twee spectaculaire vindplaatsen opgeleverd die dateren vanaf de overgang van het laat mesolithicum naar het vroeg neolithicum tot in het midden- of laat neolithicum. De twee sites liggen ca. 1 km van elkaar vandaan en zijn door een 500 m brede restgeul van elkaar gescheiden. Vorig jaar hebben we de vindplaatsen tijdens de Steentijddag al kort kunnen presenteren. Eén van de twee vindplaatsen was destijds nog niet opgegraven. Deze opgraving is afgelopen jaar uitgevoerd door ADC, Archol en BAAC en dit jaar willen we tijdens deze korte lezing de eerste resultaten van de opgraving presenteren. Hierbij willen we met name ingaan op de chronologie van de vindplaats en een eerste indruk geven van het aangetroffen vondstmateriaal en de sporen. Natuurlijk zal ook het viertal neolithische graven dat is aangetroffen aan bod komen.

Uitsnede van een reconstructie van de vindplaats door Mikko Kriek
Boekennieuws
- Gerrit Dusseldorp en Yannick Raczynski-Henk: De eerste mensen van de Lage Landen
Onze evolutie fascineert, en ideeën erover worden gebruikt (en misbruikt) voor inzichten in de status quo. Van Paleo-dieet, tot inzichten over de rol van man en vrouw, men grijpt graag terug op ‘de oertijd’. Dertig jaar na het boek Oermensen in Nederland presenteert De eerste mensen van de Lage Landen een state-of-the-art overzicht van onze kennis over de vroegste bewoners van onze streken. In een korte presentatie reviewen wij enkele highlights van de nieuwste inzichten in onze vroegste geschiedenis.
- Frans de Vries: Valsheid in gesteente – de aanhoudende onderschatting van meestervervalser Ad Wouters
In het onlangs verschenen boek Valsheid in gesteente concluderen wij dat amateur-archeoloog Ad Wouters (1917-2001) op grote schaal steentijdartefacten en sites vervalste. Dat heeft nogal wat consequenties die sommige beroepsarcheologen nog niet doorzien. Waarom maakt bijvoorbeeld bijna niemand zich zorgen over de enorme Ahrensburg-collecties van Vessem en Geldrop alsof er niets aan de hand is? En waarom wordt de Venus van Geldrop – onterecht – nog steeds als authentiek paleolithisch object gezien?


Welmoed Out
Fytolietenanalyse en de steentijd in Nederland
Fytolieten worden gevormd in en tussen plantencellen van levende planten en komen na het vergaan van plantenmateriaal terecht daar waar planten groeiden en waar planten werden gebruikt en gedeponeerd. Fytolieten kun je dus op alle archeologische vindplaatsen vinden en in alle contexten waar je vergane plantenresten verwacht, temeer daar fytolieten vaak goed bewaard blijven. Sommige plantensoorten produceren echter meer fytolieten dan andere en de ene keer zijn er meer precieze determinaties mogelijk dan de andere. Wanneer heeft een analyse zin en wat voor soort informatie kan het opleveren? Deze bijdrage geeft een introductie over het potentieel van fytolieten voor steentijdarcheologie in Nederland aan de hand van voorbeelden van case studies binnen en buiten Europa, met focus op de Steentijd.

Fytolieten van graankaf (Moesgaard Museum)
Geeske Langejans, Alessandro Aleo en Annelou van Gijn
Doggerlands laat-paleolithische en mesolithische harpoen-spitsen
Hoewel de benen spitsen uit Doggerland inmiddels een welbekende vondstcategorie zijn, weten we eigenlijk niet hoe de spitsen gebruikt werden. Recente vondsten van spitsen met negatieven/indrukken van bindsels en aangekoekte lijmresten gaven ons een nieuwe invalshoek om dit met een hightech ‘totaal-analyse’ te onderzoeken. We hebben 17 spitsen nauwkeurig onderzocht, gebruik makend van C14 (datering), gebruikssporenanalyse (gebruik en productie), proteïne onderzoek op de botten (diersoort behorend bij het bot), chemische analyse (o.a. GC-MS, elektronen microscoop, voor identificeren van de lijmsoort).
We laten zien dat de spitsen waarschijnlijk harpoenen waren, geschacht met teer. Een van de harpoen-spitsen heeft een Laat Paleolithische datering waarmee het tot dusver de oudste Doggerland spits is. In de presentatie gaan we in op wat een harpoen is en laten we zien dat de spitsen qua typologie en datering naadloos in een laat-paleolithische en mesolithische Europese traditie van benen harpoen-spitsen passen.

Onderzoek naar de spitsen (Allesandro Aleo)
Leo Verhart
Een Nederlandse archeoloog en de Bretonse steentijd
Tijdens het werken aan het hunebeddenboek probeerde A.E. van Giffen meer informatie over megalieten buiten Nederland te krijgen. Hij kreeg een beurs om een reis door Frankrijk te maken en zou vooral in Bretagne belangrijke contacten leggen die zijn belangstelling voor de streek deden groeien. Uiteindelijk zou dit resulteren in een onderzoek van de allée couverte van Kergüntuil bij Trégastel en de opgraving van een bronstijd-grafheuvel in 1939. Er waren plannen om tijdens de Tweede Wereldoorlog het onderzoek voort te zetten, maar die sneuvelden.

Van Giffen in Frankrijk
Ivo van Wijk en Luc Amkreutz
Het oudste grafveld van Nederland opnieuw onderzocht
In Elsloo zijn meerdere resten uit het vroeg-neolithicum en dan specifiek van de Bandkeramiek gevonden, waaronder nederzettingen en het grafveld. Elsloo wordt op basis hiervan ook wel ‘het oudste boerendorp van Nederland’ genoemd. De vondst van het grafveld en de daaropvolgende analyse van al het vondstmateriaal is exemplarisch geweest voor onderzoek en interpretatie van de boerengemeenschappen van de Bandkeramiek.
In het kader van het pre-Malta project van de RCE werd de mogelijkheid geboden om dit grafveld met een actuele frisse blik opnieuw te bekijken. Met behulp van nieuwe inzichten en deels ook nieuwe technieken (isotopen en lipidenonderzoek), gecombineerd met klassiek-archeologische analyses en internationale vergelijking met gegevens uit binnen- en buitenland, zijn verrassende ontdekkingen gedaan. Het grafveld komt daardoor in een totaal ander daglicht te staan wat betreft het grafritueel maar ook de sociale stratigrafie van de nederzetting.

Prof. Modderman bij de opgraving van een graf in Elsloo