Luxueus aardewerk: terra sigillata

Romeins aardewerk is een ruim begrip dat staat voor een veelheid aan baksels. Daarvan wordt terra sigillata algemeen beschouwd als het fraaiste product. Het is een aardewerksoort die makkelijk te herkennen is aan de kleur – van lakrood tot bruinrood en oranjebruin – en de glans. Terra sigillata – letterlijke vertaling: gestempelde aarde – werd gedurende de hele Romeinse tijd in grote delen van het Romeinse rijk geproduceerd, onder andere in Klein-Azië, Noord-Afrika, Spanje, Frankrijk en Duitsland. In ons land gebeurde dat niet. De meeste terra sigillata die bij ons wordt teruggevonden, is afkomstig van Franse of Duitse productiecentra.

Napje uit Nijmegen

De aardewerksoort sierde de tafels van zowel legerofficieren als welgestelde stedelingen en plattelandsbewoners. Er werden bekers van gemaakt, kommen, napjes, schalen, borden en kannen. Vaak waren de stukken imitaties van kostbaardere zilveren of glazen producten. De exemplaren op de eerste afbeelding zijn daar voorbeelden van. Het ingesnoerde napje (5,5 centimeter hoog) uit Nijmegen kent voorlopers van glas. Het napje is tussen 50 en 150 na Chr. gemaakt in een atelier in Lezoux, Midden-Frankrijk, door de pottenbakker Fabus. Zijn naamstempel staat op de bodem.

Schaaltje uit Limburg, beker uit Noord-Brabant

De uitgesneden handvatten van het platte schaaltje uit Limburg (150-200 na Chr., 4,5 centimeter hoog) doen vermoeden dat het is gemaakt naar het voorbeeld van een kostbaar metalen exemplaar. Het schaaltje is vervaardigd door de pottenbakker Iuvenis uit Rheinzabern of Heiligenberg. De hoge beker uit het Noord-Brabantse Escharen (2de eeuw na Chr., 16 centimeter hoog) is versierd met ingegrifte guirlandes naar het voorbeeld van geslepen glas. Ook deze beker komt uit een Duits atelier.

Kom uit de mal

De kom op het tweede plaatje is versierd met behulp van een zogenoemde vormschotel, een soort mal. Stempels in allerlei soorten en maten werden in negatief in de binnenkant van de nog zachte klei van de vormschotel gedrukt. Zodra de schotel gebakken was, diende hij als mal voor een serie kommen of drinkbekers met versiering in reliëf. De gebakken vormschotel werd op de draaischijf gezet. Terwijl de schijf draaide, smeerde de pottenbakker de terra sigillata-klei in de schotel zodat de holle reliëfversiering goed werd opgevuld. Vervolgens zette hij de vormschotel met de kom erin weg om de klei te laten drogen. Hierdoor kromp de klei en kon de kom eenvoudig uit de schotel worden gehaald en in de oven worden gebakken. De kom is gemaakt in een atelier in La Graufesenque, Zuid-Frankrijk, en is gevonden bij opgravingen van het Romeinse castellum in het Zuid-Hollandse Valkenburg.

Term uit de zeventiende eeuw

De term terra sigillata is overigens niet antiek. Hij is afkomstig uit de zeventiende eeuw, toen een bepaald soort rode aarde, al sinds de oudheid afkomstig van het Griekse eiland Lemnos, in West-Europa werd herontdekt als een geneeskrachtige substantie tegen allerlei kwalen. De aarde, die ook op andere Europese plaatsen voorkwam, kreeg een stempel, net als het vaatwerk dat ervan werd gemaakt. Vandaar ‘gestempelde aarde’, oftewel terra sigillata. In de negentiende eeuw hebben archeologen de term van toepassing verklaard op Romeins aardewerk dat qua kleur erg leek op de rode aarde uit de zeventiende eeuw.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen