Sarcofaag van Rubens

De hier afgebeelde sarcofaag, de grootste uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden, heeft tal van omzwervingen gemaakt. In 1615 werd het voorwerp gekocht in Venetië en vervoerd naar Engeland. Van 1618 tot 1626 was het eigendom van de Vlaamse schilder-diplomaat Peter Paul Rubens. Uiteindelijk kwam de sarcofaag via een Engelse hertog, een Rotterdamse bierbrouwer, een Dordtse gemeentesecretaris, een Haarlemse ambtenaar en twee Amsterdamse notabelen in Leiden terecht.

Inscriptie

De marmeren kist, die dateert uit de 4de eeuw na Chr., mist een deksel en de achterkant. Mogelijk is het stuk ooit ingemetseld geweest, in een altaar of kerkwand. Op de onderste rand zien we een inscriptie die niet tot het oorspronkelijke monument behoort. De tekst luidt: ‘P.M. SANCTI MARCELLI VRBIS EPISCOPI’ [= Piae Memoriae Sancti Marcelli Urbis Episcopi], wat zoveel wil zeggen als: ‘Ter heilige nagedachtenis aan de Heilige Marcellus, Bisschop van de stad [Rome]’. De inscriptie zou eerder te dateren zijn in de renaissance dan in de tijd van de martelaar Marcellus, die volgens de overlevering het pauselijk ambt zou hebben vervuld in de jaren 308 en 309 na Chr.

Vijf nissen

De voorkant van de sarcofaag is door zes zuilen verdeeld in vijf nissen, die worden afgedekt door een schelpvormig ‘afdakje’. In de ruimte tussen de bogen zien we kleine figuurtjes: zeemonsters en drie scènes uit het verhaal van Jonas. Op de zijkanten zijn griffioenen afgebeeld. De vijf scènes in de nissen zijn ontleend aan het Nieuwe Testament. De voorstellingen komen vaker op sarcofagen voor, en er is dan ook wel geopperd dat sarcofagen als deze in series werden vervaardigd.

Scènes uit de Bijbel

In de eerste nis aan de linkerkant zien we Christus die een smekend gebaar van een knielende vrouw beantwoordt. Voor de vrouw ligt enigszins opgericht een ‘wikkelkindje’ in een doodkist. Deze scène wordt geïnterpreteerd als het tot leven wekken van het zoontje van de weduwe uit Naïn, beschreven in het evangelie volgens Lucas 7: 11-17. De figuren op de achtergrond kunnen leerlingen van Christus zijn. In de volgende nis zien we opnieuw de baardloze Christus die de sleutels van het hemelse koninkrijk overhandigt aan de apostel Petrus (Mattheus 16:19).

Genezingen

In de centrale nis geneest Christus een vrouw die lijdt aan bloedvloeiingen (Mattheus 9: 20-22). Deze scène is gecombineerd met een verwijzing naar een ander evangelisch verhaal, namelijk Petrus’ verloochening, uitgebeeld in de zuil met de haan en de Petrusfiguur (Johannes 13: 37-38). De vierde nis laat waarschijnlijk de genezing zien van twee blinde jongens (Mattheus 20: 30-34). De knielende man in de laatste nis is de Romeinse centurio uit Capernaüm, die Christus komt vragen om genezing van zijn knecht (Mattheus 8: 5-13).

Christendom

In de 4de eeuw n. Chr. werd het christendom in het Romeinse rijk tot staatsgodsdienst verheven.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen