Viziermaskers

De aanwezigheid van de Romeinen in ons land manifesteerde zich vooral in de grensforten, die werden bevolkt door soldaten uit alle delen van het Romeinse rijk. In oorlogstijd waren hun taken duidelijk, maar er waren ook decennia waarin vrede heerste. Dan werd er corvee gedaan, er werden transporten bewaakt, dakpannen en aardewerk vervaardigd, wegen aangelegd, bruggen gebouwd en openbare gebouwen opgetrokken. In vredestijd fungeerde het leger als motor van de beschaving.

Romeinse vrijetijdsbesteding

Het leger introduceerde ook allerlei Romeinse vormen van vrijetijdsbesteding in ons land, zoals het bijwonen van toernooien, gladiatorengevechten, wedrennen en toneelstukken, en de dagelijkse gang naar het badhuis. Archeologische vondsten duiden daarop. Zo zijn er in Nijmegen restanten van een amfitheater teruggevonden waarin gladiatorengevechten werden gehouden, en zijn er ook stukken van viziermaskers aangetroffen. De maskers werden gedragen door deelnemers aan toernooien. Deze toernooien, hippica gymnasia, zijn uitvoerig beschreven door de Romeinse auteur Flavius Arrianus (2de eeuw na Chr.) in zijn werk Tactica. De deelnemers waren cavaleristen uit het leger die schijngevechten met elkaar leverden en staaltjes van hun rijkunst lieten zien. Daarbij waren ruiter en paard in schitterende parade-uitrustingen gestoken.

Robots

Archeologen zien onder hun vondsten vanaf de tijd van keizer Augustus (27 v. Chr.) helmen met een viziermasker, losse viziermaskers en andere uitrustingsstukken die vanwege hun rijke versiering als parade-uitrustingsstukken worden beschouwd, zoals schildknoppen, beenbeschermers en kappen voor het paardenhoofd. Andere wetenschappers denken dat de uitbundig gedecoreerde uitrustingsstukken, zoals de maskers, ook in de strijd werden gedragen, of als het leger op mars was. De aanblik van Romeinse ruiters die er volledig met metaal bedekt uitzagen als robots, zal intimiderend zijn overgekomen op de vijand.

Toernooiuitrusting

In het eerdergenoemde Tactica worden uitvoerig toernooimanoeuvres beschreven ten tijde van keizer Hadrianus (117-138 na Chr.). Daarbij droegen de ruiters onder andere vergulde helmen van brons of ijzer die het gezicht aan alle kanten omsloten, met openingen voor ogen, neus en mond. Ze droegen ook fraai versierde paradeschilden die lichter waren dan de oorlogsschilden.

Grensgebieden

De meeste van de ongeveer honderd teruggevonden viziermaskers zijn tevoorschijn gekomen in de grensgebieden van het Romeinse rijk, en in graven die over het hele rijk verspreid lagen. Daar is een eenvoudige verklaring voor. De ruitereenheden lagen langs de grenzen van het rijk. Na zijn militaire carrière keerde een ruiter veelal terug naar zijn geboortestreek, waar hij samen met zijn dierbaarste persoonlijke bezittingen werd begraven.

Viziermasker uit de Waal

Het viziermasker op de eerste afbeelding (50-100 na Chr.) is waarschijnlijk opgebaggerd uit de Waal bij Nijmegen. Het is honderd jaar geleden terechtgekomen in een particuliere verzameling en in 1931 per legaat geschonken aan het Rijksmuseum van Oudheden. Het masker is gemaakt van verzilverd brons en werd met een scharnier aan de voorhoofdsband van de helm bevestigd. Aan de onderkant van het masker zat aan weerskanten een riempje waarmee het kon worden vastgemaakt aan de nekplaat van de helm.

Viziermasker uit Vechten

Op de tweede afbeelding zien we een viziermasker van ijzer met daaroverheen een laagje brons. Het voorwerp lijkt een uitsnede, want zijkanten en oren ontbreken. Bovenaan en onderaan zijn gaatjes gemaakt waarmee het voorwerp met touwtjes ergens aan bevestigd kon worden. Het masker is gedateerd in de tweede helft van de 1ste eeuw na Chr. Het is tevoorschijn gekomen bij fortificatiewerkzaamheden in 1867-1870 in Vechten (Utrecht) op de plaats van het voormalige Romeinse fort Fectio.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen