Uitvaartrituelen

De dood had voor de oude Grieken een speciale betekenis. De onstoffelijke ziel van een overledene moest een goede rustplaats krijgen om te voorkomen dat deze eeuwig zou blijven ronddolen in de wereld van de levenden. Daarom werd er veel zorg besteed aan de uitvaart.

Respect

Een begrafenis of crematie werd in de Griekse oudheid dikwijls met veel zorg omringd. Het moest een luisterrijke uitvaart worden om het leven van de overledene met respect te gedenken. De dode was stof geworden, maar zijn geest of ziel moest een veilig onderkomen krijgen in het schimmenrijk. Daarom moest de uitvaart zorgvuldig worden uitgevoerd, inclusief riten en offers.

Onstoffelijke ziel

Dat leidde tot een scala aan rituelen, met een stoet rouwklagers en een graf dat niet alleen gemarkeerd was met een rechtopstaande steen (stèle) of ander teken (sema), maar ook van binnen rijkelijk was voorzien van grafgiften en benodigdheden voor een volgend leven. Dat wil zeggen: een volgend leven voor de geest van de overledene, want de Grieken geloofden niet in een fysiek voortbestaan na de dood. De onstoffelijke ziel van de dode moest een goede rustplaats krijgen om te voorkomen dat deze eeuwig zou blijven ronddolen in de wereld van de levenden.

Grafgiften

De grafgiften vertegenwoordigden soms een bijzondere waarde. Zo kreeg een echtpaar uit Euboea (Grieks eiland in de Egeïsche Zee) in de 9de eeuw v.Chr. niet alleen een kostbare verzameling wapens, drinkgerei en juwelen in hun graf mee, maar was er naast hun laatste rustplaats ook nog een groeve met daarin het gebeente van vier paarden die met opzet waren gedood om hun bazen te vergezellen.

Rang of status

De manier waarop iemand werd begraven of gecremeerd, vormde een aanwijzing voor de rang of status die hij of zij bij leven had. Zo werden op een begraafplaats in de Griekse kolonie Taras (het huidige Taranto in Zuid-Italië) tot slaaf gemaakte arbeidskrachten gevonden met de ijzers nog om hun voeten. Maar grafvondsten zeggen niet alles. In sommige Griekse stadstaten werden wetten uitgevaardigd om overdadige uitvaarten tegen te gaan. Dan stond er precies omschreven hoeveel een familiebegrafenis maximaal mocht kosten en met welk vertoon die gepaard mocht gaan.

Ritueel in drie bedrijven

De uitvaart was een ritueel in drie bedrijven. Eerst werd het lichaam gewassen, gezalfd en in een lijkwade gehuld. De overledene werd opgebaard, zodat familie, vrienden en kennissen hun respect konden betuigen. De tweede fase bestond eruit dat het lichaam op een wagen naar de begraafplaats werd gereden, gevolgd door een stoet van rouwklagers en muzikanten die treurige liedjes speelden. Ten teken van rouw sloegen de volgers zich tegen het hoofd.

Feestvieren

Als de overledene was begraven of gecremeerd, konden de levenden gaan feestvieren. Dat gebeurde soms met sportwedstrijden of – minder inspannend – met een maaltijd bij het graf waar werd gedronken op de dode. Dikwijls werden er ook voedsel en drank in het graf gelegd, zodat de overledene kon meedoen met het ‘bovenbanket’. In sommige gevallen trokken nabestaanden nog jarenlang op de sterfdag naar het graf om er wijn of olie achter te laten.

Archestrate

Grafreliëf van Archestrate, een Griekse dame