Attisch grafreliëf

In 2016 verscheen van de hand van Geert Mak de bestseller De levens van Jan Six – een familiegeschiedenis. In dit boek wordt de lezer meegenomen door vijf eeuwen Amsterdamse geschiedenis aan de hand van de levens van verschillende generaties Six, van wie de oudste zoon traditioneel Jan werd genoemd. Op verschillende momenten in het langdurige bestaan van het Rijksmuseum van Oudheden zijn er contacten geweest tussen het museum en de Six’en, direct en indirect, die opmerkelijke oudheden voor de collectie hebben opgeleverd. Het belangrijkste stuk uit die reeks beschreef Geert Mak als volgt (pp. 274-5):

“Wellicht het mooiste kunstwerk”

’Vandaag de dag is het volgens expert Henk van Os ’’wellicht het mooiste kunstwerk’’ van het Leidse Rijksmuseum voor {sic} Oudheden. Het stamt, gezien de kwaliteit, uit de klassieke periode van de Griekse beeldhouwkunst, de 5e eeuw voor Christus.’

‘Ik ga kijken. Het reliëf dat ooit Elsbroek sierde staat nu verstild en helder uitgelicht in de grote Griekse zaal. Het moet afkomstig zijn van de eerste Jan Six, de Italiëreiziger, dat kan niet anders. Het past bij zijn voortreffelijke smaak – zelfs de puinresten van zijn paleisje getuigden daar nog van.

‘Ik denk aan die eerste jaren van hun huwelijk, toen geen kind in leven bleef. De voorstelling toont een zittende moeder die haar kind krijgt aangereikt door een zachtmoedige vrouw, een voedster of een godin. Ze strekt haar armen uit naar haar kind, maar kan het niet meer aanraken – dat betekent dat ze in het kraambed is gestorven. Ook het kind – het hoofdje wat beschadigd – reikt uit naar de moeder, kan haar evenmin aanraken, het tafereel is, in al zijn sereniteit, vol afstand en pijn.’

5de-eeuwse Attische sculptuur

Hier toont Geert Mak zijn bijzondere gave om het persoonlijke leven van zijn hoofdpersonen te koppelen aan hun voorwerpen, zoals het reliëf in kwestie, de belangrijkste 5de-eeuwse Attische sculptuur in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden, en misschien wel het mooiste stuk van het museum. Met zijn verwijzing naar Elsbroek doelt Mak op het landhuis Den Elsbroek bij Hillegom, dat in 1870 werd gesloopt. Vanaf 1642 was dit ‘lustoord’ eigendom van de Amsterdamse verzamelaarsfamilie Six. De collectie van ‘de eerste Jan Six’, die magistraal is geportretteerd door Rembrandt, werd in 1702 geveild. Vier antieke laagreliëfs uit die collectie kwamen op het terrein buiten Den Elsbroek terecht.

Tussen het bouwafval

De hier afgebeelde stèle was waarschijnlijk ingemetseld in een muur en bedekt met groene verf. Bij de sloop kan het zijn aangezien voor stucversiering en tussen het bouwafval terecht zijn gekomen. Het bouwpuin werd gebruikt voor de oprijlaan van het nabij gelegen Huis ter Leede. In 1902 kreeg het RMO de grafstèle in bezit. Het voorwerp was aan het museum vermaakt door de Haagse verzamelaar Arnold des Tombe (1816-1902). Hij had het stuk gekregen van Baronesse van Heemstra, eigenaresse van Huis ter Leede, met wie hij goede contacten onderhield. Des Tombe had een scherp oog voor kunst. Zo kocht hij ooit een vervuild schilderij voor 2 gulden en 30 cent, dat na een schoonmaakbeurt uit de verf kwam als het beroemde schilderij Meisje met parel van Johannes Vermeer.

Groen geschilderd reliëfje

Bij Huis ter Leede ontdekte Des Tombe tussen het puin langs de oprijlaan een groen geschilderd reliëfje van een zittende vrouw. Hij kreeg het zonder problemen mee van zijn gastvrouw en nam contact op met het Rijksmuseum van Oudheden om het laten onderzoeken. Korte tijd later werd zijn vermoeden bevestigd: het reliëf was een Attische grafstèle uit de 5de eeuw v. Chr. De verzamelaar liet het stuk grondig reinigen en de verflaag verwijderen. Hij liet er ook een afgietsel van maken, dat hij in 1883 aan het museum schonk als blijk van dank voor de expertise.

Uit Italië meegenomen

Jan Six moet het Griekse grafreliëf hebben meegenomen uit Italië, zoals Geert Mak suggereerde. In Italië was het verzamelen van antieke sculpturen al veel langer een rage. Handelaren namen veel Griekse sculpturen mee uit Griekenland en de Levant. Het stuk is gemaakt van Pentelisch marmer, dat in de omgeving van Athene werd gewonnen.

Twee vrouwen en een kind

In de omlijsting van een soort graftempeltje zit een jonge moeder, met vóór haar een vrouw, die een jong kindje in de armen houdt. De prachtig opbloezende kleding doet sterk denken aan de sculpturen van het Parthenon, de beroemde tempel op de Akropolis in Athene, die uit dezelfde tijd als dit reliëf afkomstig zijn (ca. 443-437 v.Chr.). Het Attische grafreliëf is redelijk bewaard gebleven. Alleen de rechter bovenhoek, de linker onderhoek en het hoofdje en uitgestrekte armpje van het kind zijn zwaar geschonden. Hetzelfde geldt voor de linkerhand van de zittende vrouw. De vrouwenhoofden zijn licht beschadigd.

Gevoelsleven

Het reliëf is kenmerkend voor de hoge kwaliteit van de Attische sculptuur in de hoog-klassieke tijd. De kunstenaars uit deze periode zijn voor het eerst in staat om het gevoelsleven van hun figuren uit te drukken. Ze doen dat sober en ingetogen.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen