Canoop uit Sarteano

Etruskische canopen zijn aardewerken potten met een deksel in de vorm van een gezicht. Soms zijn ze voorzien van armen die in reliëf worden weergegeven of los in de handvatten zijn gestoken (zie eerste afbeelding). Bij de oude Egyptenaren werden canopen (lijkvazen) gebruikt om de ingewanden van de gemummificeerde overledene in te bewaren en bij te zetten in het graf. Bij de Etrusken werden ze gebruikt als crematie-urn en diep onder de grond in een putgraf gestopt, in de traditie van de Villanova-beschaving (900-700 v. Chr.). De Etruskische gewoonte om de doden te cremeren maakte gaandeweg plaats voor inhumatie (begraven) in grote grafheuvels of eenvoudige greppelgraven. Alleen in en rond de strategisch belangrijke stad Chiusi in Toscane werd vastgehouden aan crematie.

Ontwikkeling in vormgeving

In de vormgeving van de canopen is een duidelijke ontwikkeling te zien. De vroegste canopen (zo’n 650-600 v. Chr.) hebben een plat dekseltje in de vorm van een kalotje of nap en een schematische aanduiding van een menselijk gezicht. Soms werd daarbij een bronzen masker apart als bijgift meegegeven. Van circa 625 tot 600 v. Chr. raakte het zogenoemde maskertype in zwang: het deksel was aan de voorkant plat en voorzien van een maskerachtig portret. Tussen 600 en 550 v. Chr. zien we het kubische type verschijnen onder invloed van de Griekse cultuur: een vierkante kop met grote amandelvormige ogen. Daarna, van circa 550 tot 500 v. Chr., verschijnt een volledig ontwikkelde kop met anatomische details als wenkbrauwen, pupillen, adamsappel en baard. Ook daarin zien we de Griekse invloed terug.

In het graf

De canopen werden op een troon van terracotta of brons geplaatst. Daarvóór stond een tafeltje met etenswaren opgesteld. De canopen waren soms rijk versierd: ze waren in felle kleuren beschilderd, vrouwencanopen droegen pruiken, en er zijn ook resten van manteltjes gevonden die de canopen bij hun dodenmaaltijd droegen. In een enkel geval droegen ze ook wapens. Dit alles wijst erop dat de overledenen een hoogwaardige sociale status hadden.

Canoop uit Sarteano

De hier afgebeelde canoop werd in maart 1829 door kolonel J.E. Humbert aangekocht in Arezzo. Het voorwerp stamt uit Sarteano, een stadje nabij Chiusi. De canoop behoort tot het plastische type en toont het uiterlijk van een streng kijkende man. Boven op het hoofd zit een brandgat om de lucht tijdens het bakken te laten ontsnappen. Vanuit deze kruin kroest het haar omlaag. De neus is recht, de mondhoeken wijzen naar beneden en in de keel is de adamsappel te zien. Het hoofd werd door de Etrusken als het belangrijkste individuele onderdeel van het lichaam beschouwd en kreeg daarom de meeste nadruk. De ontwikkeling van het portret werd daarmee in gang gezet.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen