Een leger van dodenbeeldjes

In de laatste bloeiperiode van de faraonische beschaving, de Late Periode (722-332 v.Chr.), maakten de faraonische kunst en het kunsthandwerk een opvallende opleving door. In stijl en vormgeving dienden zich wel vernieuwingen aan, maar het waren vooral de motieven en thema’s van vroeger die met verve in nieuwe variaties werden toegepast, zoals dat later bij de Renaissance in Europa zou gebeuren.

Oesjebti’s in de gedaante van Osiris

De shabti’s(of oesjebti’s) uit die periode, beeldjes die de dode moesten voorstellen en namens hem of haar corvee moesten verrichten in het dodenrijk, zijn duidelijk geïnspireerd op voorbeelden van voor hun tijd. Dat geldt met name voor de oervorm van de lijkbeeldjes uit het Middenrijk (1980-1760 v.Chr.), in de gedaante van de gemummificeerde god Osiris. De uitbeelding van de dode in de kleding van de levenden en de vele uitzonderingen die in het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.) nog in zwang waren, werden overboord gezet.

Antwoorders van steen

Net als vroeger werden de oesjebti’s weer van steen gemaakt, vooral van zwaardere soorten als het granieten serpentijn. Ook werd de oesjebti-spreuk herzien en als het ware herschreven op basis van oudere versies. Oesjebti (‘antwoorder’) werd een standaard-benaming, en het werd gebruik om de dode voor elke dag een lijkbeeldje mee te geven (‘antwoorder’ komt van de mythe over het werk-appél in het dodenrijk waarbij een voorman de naam van de dode afroept en de oesjebti daarop antwoord geeft). Met de ‘opzichters’meegerekend komt zo’n oesjebti-leger dan op 402 exemplaren.

Faience met een gezicht

Vanaf de 26ste dynastie (7de eeuw v.Chr.) werden de beeldjes bijna uitsluitend van faience (geglazuurd aardewerk) gemaakt. Veel aandacht werd besteed aan de details en inscripties. Soms zijn de gezichten zo expressief en persoonlijk weergegeven, dat je ze portretkopjes kunt noemen. De glazuurlaag op de beeldjes is door het vocht vaak verkleurd, wat ze extra aantrekkelijk maakt.

Oesjebti van Horcheb

De oudste van de hier afgebeelde groep oesjebti’s is het tweede exemplaar van rechts (zie ook tweede afbeelding). Het is gemaakt van lichtblauw geglazuurd naar grijsgroen verkleurd, vrij zeldzaam verglaasd materiaal en staat op naam van de “Schrijver des Konings” Horcheb. In de inscriptie wordt ook de naam van zijn vader, Cha-em-chonsoe, vermeld, net als die van zijn moeder, Neferneith. Het beeldje stamt uit de overgangsperiode van de 25ste naar de 26ste dynastie (ca. 660 v.Chr.) en valt op door de nogal gedrongen proporties, de zware pruik met licht naar binnen gebogen, afhangende haarmassa’s, de grote oren en strenge gelaatsuitdrukking. De oesjebti-spreuk staat in twee kolommen hiërogliefen op de voorkant en in drie kolommen op de achterkant geschreven.

Overige oesjebti’s

De overige lijkbeeldjes van de groep zijn van Horsais (zoon van moeder Isitemachbit), de priester Nesbanebdjed, Horoedja (priester van de godin Neith) en Padyneith, opperrentmeester van prinses Anchnesneferibre (adoratrice en hogepriesteres van Amon, dochter van koning Psammetichus II).

De voorwerpen | Relevante voorwerpen