De vloek van Toetanchamon
In de twintigste eeuw waarde hij nog rond als een boze geest in een duistere wereld: de Vloek van Toetanchamon. Aanhangers van de vloektheorie waren ervan overtuigd dat de doem van de jonggestorven farao (1341-1323 v. Chr.) in 1922 was ontketend, na de spectaculaire vondst van zijn graf in de Vallei der Koningen. In een van de vier grafkamers was volgens hen een inscriptie met een waarschuwing ontdekt: degene die de rust van de farao in het graf verstoorde, zou sterven.
Lord Carnarvon
In 1923 overleed Lord Carnarvon, de financier van de opgravingen, in Caïro. Hij had al jaren een slechte gezondheid. Kort na de opening van het graf was hij gebeten door een mug. Toen hij zich aan het scheren was, ging de muggenbeet open en liep hij een bloedvergiftiging op. Een longontsteking werd hem uiteindelijk fataal. De gelovigen twijfelden er niet aan: de farao had de Lord gestraft.
De mythe wordt gevoed
In de periode daarna werd er van alles en nog wat bijgehaald om aan te tonen dat de Vloek van Toetanchamon wel degelijk bestond: op de dag dat de Britse egyptoloog Howard Carter het koningsgraf ontsloot, werd zijn kanarie opgegeten door een cobra, de magische slang van de farao’s, en toen Lord Carnarvon stierf, gingen plotseling alle lichten in Caïro uit en overleed zijn terriër op precies hetzelfde moment thuis in Engeland. De mythe over de vloek van de farao werd nog eens gevoed met een waslijst van mensen die iets met het koningsgraf te maken hadden gehad en niet lang na de opening ervan waren overleden.
Howard Carter
In de echte wereld werd het sprookje ironisch genoeg ontkracht door degenen die het dichtst bij de opgraving waren geweest, onder wie Howard Carter zelf. De omstandigheden waaronder zij waren gestorven, waren namelijk allerminst verdacht. Carter overleed in 1939 op 64-jarige leeftijd, zeventien jaar nadat hij het koningsgraf was binnengegaan. Als er een vloek was geweest, zou die dus wel erg selectief hebben gewerkt.
Howard Carter