Kist voor het werkvolk van de dode

In het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.) kregen de gemummificeerde doden oesjebtis of lijkbeeldjes mee in hun graf. Aan het begin van de 18de dynastie was het vaak nog maar één oesjebti, een klein figuurtje die net als de mummie zorgvuldig opgebaard lag in zijn eigen kistje, vaak een miniatuur van de grote mummiekist. In deze periode werd het beeld mogelijk geïdentificeerd met Osiris, de koning van het dodenrijk, en was het misschien een afgevaardigde van de dode. Vanaf 1300 v.Chr. gingen er steeds meer verschillende oesjebtis met de dode mee, soms in uiteenlopende gedaanten en niet altijd meer apart in een eigen kist.

Arbeiders voor de dode

Zo veranderde de oesjebti waarschijnlijk in een arbeider die voor de dode in het hiernamaals werk op de velden ging verrichten. Dat was een belangrijk onderdeel van de magische voedselvoorziening van de dode. De oesjebtis waren vaak met velen. Een volledige set omvatte soms zo’n 400 lijkbeeldjes, verdeeld over twee identieke kisten. Soms waren er voorarbeider-oesjebtis om de werkploeg in het gareel te houden.

Oesjebtikist van Moetemmertes

De oesjebtikist van Moetemmertes (ca. 950-850 v.Chr., 34,5 centimeter hoog), ‘de huisvrouw en zangeres van Amon-Re-Koning-der-Goden’, heeft een vorm die karakteristiek is voor de Derde Tussenperiode (1076-723 v.Chr.): een rechthoekige kapel waarvan de korte zijden een ronde bovenkant hebben als symbool van het hemelgewelf. De driedeling van de platte deksels staat waarschijnlijk voor de landbouwseizoenen: de overstroming van de Nijl, het droogvallen van de akkers en de oogsttijd, allemaal van groot belang voor de oesjebtis in het dodenrijk.

Deksels

De deksels waren vroeger afgesloten met houten knoppen die op het deksel en de zijwand waren bevestigd. Daar werd een touwtje omheen gewonden dat met een klontje klei kon worden verzegeld. De gaten van deze knoppen zijn nog te zien. Elk deksel is beschreven met een kolom zwarte hiërogliefen op een gele ondergrond. Daarin staan de naam en titel van de dode vermeld. De korte zijden van de kist zijn wit gepleisterd. Op elke lange zijde staat een identieke voorstelling in bonte kleuren. Centraal staat in zes kolommen de zogeheten oesjebti-spreuk uit het dodenboek op een gele ondergrond, de imitatiekleur van een papyrus.

Contract tussen dode en oesjebti

Rechts zien we Moetemmertes zelf, terwijl zij voedsel offert aan een figuur die links achter de offertafel staat. Dat is een mummievormige oesjebti met hakken in de handen en een zandzak op de rug. De pruik, haarband, oorring en zalfkegel (waarmee een parfumachtige geur werd verspreid) zijn identiek aan die van Moetemmertes. Het betreft hier een soort onderhoudscontract tussen de dode en de oesjebti: de laatste levert arbeid en landbouwproducten in ruil voor voedsel. Zo voorziet de overledene in haar levensonderhoud dankzij haar werkvolk.

Talloze oesjebtis

De term ‘contract’ is hier zo gek nog niet. Dat bewijst een tweetal schrijfplankjes boven op de oesjebtikisten van Nesichonsoe, de vrouw van de hogepriester Pinodjem II en tijdgenote van Moetemmertes. In de teksten wordt de god Amon aangeroepen om te getuigen bij de overdracht van 401 oesjebtis aan Nesichonsoe, die in ruil voor het betalen van geld aan de makers van geglazuurd aardewerk wettelijk mag beschikken over de arbeidskracht van deze lijkbeeldjes in het hiernamaals. De oesjebtis van Moetemmertes zijn onbekend gebleven. In plaats daarvan heeft het Rijksmuseum van Oudheden talloze exemplaren van tijdgenoten in bezit, zoals de hier afgebeelde exemplaren van geglazuurd aardewerk en twee van brons, variërend van 8 tot 16,8 centimeter hoog.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen