Grafstenen uit een roerige tijd

Tegen het einde van het Oude Rijk (2543-2120 v.Chr.) werd Egypte geregeerd door zwakkere farao’s die hun bestuurlijke en culturele centrum hadden in de stad Memphis. Hun bewind werd onderuit gehaald door lokale vorsten die hun gebied uitbreidden en hun macht vergrootten. Hun leiders noemden zich soms ook koning en vormden een eigen dynastie. Zo kwam het dat ongeveer tegelijkertijd de 9de en 10de dynastie in het Midden-Egyptische Herakleopolis regeerden en de 11de dynastie in het zuidelijker gelegen Thebe. Uiteindelijk wisten de Thebanen hun tegenstanders te overwinnen en het land opnieuw te verenigen.

Grafstenen

Op de begraafplaatsen van de provinciesteden die de voormalige machtscentra vormden, zijn bij opgravingen grote aantallen grafstenen (stèles) gevonden. De eigenaren van deze monumenten behoorden tot een middenklasse van kleine grondeigenaren, handwerkslieden, vee-opzichters en militairen. De stèles zijn dunne, rechthoekige platen van kalksteen. Het hoofdthema van de beschilderde reliëfvoorstellingen is de grafeigenaar die met zijn vrouw voor een tafel van voedsel en drank staat. De inscripties bevatten een offerformule en de namen en titels van de afgebeelde personen.

Stèle van Itjai

De stèle van Itjai (eerste afbeelding) komt van een uitgestrekte begraafplaats in het huidige district van Nag ed-Deir in het zuidelijk gelegen Boven-Egypte en dateert van ca. 2100 v.Chr. De graven op dit terrein zijn uitgehakt in rots. De grafstenen stonden in een nis bij de grafschacht of sloten hem af. Centraal op het 51 centimeter hoge beeldvlak zijn de figuren van de man Itjai en zijn vrouw Henoetsen te zien. Stram en houterig staan ze voor een tafel met broden, bier, groente, vlees en gevogelte. Ook het wasgerei ontbreekt niet. In de offerbede noemt Itjai zich ‘graaf en unieke vriend, opzichter van duizend stuks zwart rundvee’. De inscriptie bij de vrouw luidt: ‘zijn echtgenote, zijn geliefde, uniek koninklijk sieraad, Henoetsen.’ De titels van beiden waren in het Oude Rijk gewichtige eretitels die alleen de hoogste personen mochten voeren. In Itjais tijd waren ze holle frasen geworden.

Stèle van een Nubische soldaat

Op de andere stèle, uit dezelfde tijd, zien we een Nubische soldaat die ongetwijfeld dienstdeed als boogschutter in een van de huurlegers waarmee de provincievorsten elkaar te lijf gingen na de teloorgang van het Oude Rijk. Zijn krijgstenue bestaat uit een kort lendenschort met driehoekige voorschoot, twee gekruiste banden over de borst, een halskraag, boog en pijlkoker. De soldaat neemt samen met zijn vrouw de offers in ontvangst. De figuren zijn in reliëf weergegeven, de rest van de voorstelling en de tekst waren geschilderd, maar die zijn bijna helemaal vervaagd. De vrouw, die in werkelijkheid rechts naast haar man staat, met haar linkerarm om diens linkerschouder geslagen, is achter hem afgebeeld.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen