Altaar met schip

In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden uit de Oosterschelde meer dan honderd altaren gevist die waren gewijd aan de godin Nehalennia. Ze behoorden tot een belangrijk heiligdom dat omstreeks 200 na Chr. aan de oever van de Oosterschelde moet hebben gestaan in de buurt van Colijnsplaat. De meeste altaren waren voorzien van een inscriptie en een afbeelding van de godin in reliëf, zoals het hier afgebeelde exemplaar (46,5 centimeter hoog).

Internationale cultusplaats

In de inscripties staat, behalve de naam van de godin, ook de naam van degene die het altaar heeft laten plaatsen, en vaak ook zijn beroep en woonplaats. De meest voorkomende beroepen die op de altaren worden weergegeven, zijn handelaar in vissaus, in zout en aardewerk. De vermelde woonplaats ligt in vrijwel alle gevallen buiten ons land: Trier, Keulen, Rouen, Besançon en Augst. Hoewel Nehalennia als inheemse godin oorspronkelijk uitsluitend door de lokale bevolking werd vereerd, is haar heiligdom omstreeks 200 na Chr. kennelijk uitgegroeid tot een internationale cultusplaats.

Tempel met altaren

Colijnsplaat, dat blijkens een van de inscripties Ganuenta heette, moet in die tijd een belangrijke overslaghaven zijn geweest waar de goederen van een rivierboot werden overgeladen op een zeeschip en andersom. In de plaatselijke tempel smeekten de handelaren een behouden zeereis af door plechtig aan Nehalennia te beloven dat ze haar een altaar zouden schenken na een goede afloop. In de tekst op de altaren staat dat ook meestal vermeld.

Schip met tonnen en bemanning

Op het hier afgebeelde altaar ontbreekt een afbeelding van de godin. Dat komt doordat het bovenstuk is afgebroken. Onder de inscriptie is een met tonnen geladen schip afgebeeld. Aan boord zijn twee bemanningsleden te zien, van wie de ene het roer vasthoudt en de ander een roeiriem. In de nog goed te reconstrueren inscriptie staat: ‘Aan de godin Nehalennia heeft Commodus, zoon van Ufens, zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden.’

Wijnhandelaren

Het beroep van Commodus staat er niet bij, maar waarschijnlijk was hij wijnhandelaar. De zijkanten van het altaar zijn namelijk versierd met wijnranken en druiventrossen, en de tonnen zouden heel goed wijntonnen kunnen zijn. De lading wijn was ongetwijfeld bestemd voor Engeland. Franse wijn was daar in die tijd erg populair. Sommige handelaren hebben op hun altaar uitdrukkelijk vermeld dat ze negotiator Britannicus zijn, oftewel handelaar op Engeland.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen