Kano’s, fuiken en een hond

De oudste kano ter wereld is afkomstig uit Nederland en is te zien in het Drents Museum. De boomstamkano van Pesse, zo genoemd naar een dorp bij Hoogeveen, dateert van 8000 tot 7400 jaar geleden. Het vaartuig werd bij toeval ontdekt. Voor de aanleg van de A28 bij de toenmalige gemeente Ruinen moest in 1955 een veenlaag worden uitgegraven om er zand te kunnen storten. Op zo’n twee meter diepte stuitten dragline-machinisten op een boomstam, die met grote moeite op een kar kon worden gehesen. Toen de kar zich in beweging zette, rolde de stam ervan af en bleef ter plekke liggen.

Geen boomstam, maar een kano

Enkele dagen later werd de stam aangetroffen door een buurman. Hij zag er meteen iets bijzonders in. Met een grote kruiwagen bracht hij de boomstam naar zijn huis en legde hem in zijn tuin. Onderzoek door het Biologisch Archeologisch Instituut in Groningen wees uit dat de drie meter lange en vijfenveertig centimeter brede kano was gemaakt uit de stam van een grove den. De voorkant ziet eruit als de punt van een min of meer driehoekige uitstulping. Die punt is waarschijnlijk ontstaan doordat de boom is geveld met een stenen of hertshoornen bijl. Daarbij moet de stam in een V-vorm zijn gekapt waardoor de boom op het dunste punt is omgevallen.

Tweede kano

Midden jaren zeventig werd een tweede kano uit de nieuwe steentijd gevonden bij onderzoek op de Hazendonk, een in het neolithicum (nieuwe steentijd) langdurig bewoonde zandopduiking (donk of rivierduin) in de buurt van Molenaarsgraaf in de Alblasserwaard. Dit vaartuig was vijfduizend jaar oud. Tijdens dezelfde opgraving werd ook nog een peddel ontdekt (eerste afbeelding). Kort daarop werd bij Hekelingen op het eiland Putten nog een neolithische peddel opgegraven.

Vis op het menu

Vondsten als deze geven aan hoe belangrijk vaartuigen voor de prehistorische mens waren. Ze waren nodig om meren en plassen over te steken, en uitrusting, jacht- en visbuit te vervoeren. Boten waren essentieel voor transport en communicatie. In natte gebieden werd veel gejaagd en gevist. Voor het dagelijks menu moet vooral de visvangst belangrijk zijn geweest.

Visfuiken

In de afgelopen vier decennia is er veel visgerei opgegraven, wat gepaard ging met de vondst van enorme hoeveelheden visresten. Tot de indrukwekkendste vondsten op dit gebied behoren vijf visfuiken (zie tweede afbeelding) die bij opgravingen in 1978 bij Bergschenhoek werden aangetroffen. Een exemplaar bleek nog buitengewoon gaaf. De vier andere waren min of meer beschadigd. De 6200 jaar oude fuiken waren gemaakt van twijgen van de rode kornoelje, een plant die in een groot deel van Europa voorkomt. De twijgen waren met elkaar verbonden door een lang doorlopend touw van een vezelachtig materiaal. Oorspronkelijk hadden de fuiken de vorm van een sigaar, maar in dit geval waren ze platgedrukt door de grond waaronder ze lagen. Door een trechtervormige inkeling konden de vissen de fuik in zwemmen. Een weg terug was er niet.

Kampje

De gebruikers van de fuiken hadden een kampje aan de oever van een meertje, van waaruit werd gevist en op vogels werd gejaagd. Om droge voeten te houden was het eilandje herhaaldelijk opgehoogd met rietbossen, planken (waarschijnlijk van een oude kano) en een oude fuik. Er zijn ook vuurtjes gestookt, mogelijk ook ’s nachts om vissen aan te trekken.

Visvangsten

De talrijke visresten die in de nabijheid werden gevonden, waren van zoetwatervissen als de snoek, meerval, paling, baars, voorn en karperachtigen. Bij de eerder genoemde opgraving in de buurt van Hekelingen werd een visweer getraceerd in een kreek in het getijdengebied van de zee. Een visweer bestond uit een rij palen waartussen de fuiken werden geplaatst. Bij hoogwater konden vissen de kreek in zwemmen; bij eb konden ze er niet meer uit. De belangrijkste vissoort die daar werd gevangen, was de drie meter lange steur.

Boomstamkano Hardinxveld-Giessendam

In de buurt van Hardinxveld-Giessendam zijn resten van twee kampementen gevonden waar jager-visser-verzamelaars tussen 5500 en 4500 v. Chr. tijdelijk verbleven. Zij leefden op donken, twee droge eilanden in een uitgestrekt waterlandschap, door archeologen aangeduid als Polderweg en De Bruin. Op de laatste locatie is een kano gevonden die nog in redelijke staat verkeerde (derde afbeelding). Door de druk van de afdekkende klei waren de boorden van de kano naar binnen geklapt, maar voor de rest leek het vaartuig in bruikbare staat achtergelaten. De kano is gemaakt uit een flinke rechte stam van een linde. Deze een tot twee ton wegende stam is ontschorst en uitgehold met behulp van vuur en een dissel van been of gewei. De sporen daarvan zijn aan de binnenkant nog te zien. Het vaartuig diende als vervoermiddel voor drie tot vier personen, voedsel en grondstoffen.

Hondenskelet

Op Polderweg is overigens ook het skelet van een hond ontdekt die daar omstreeks 5300 v. Chr. moet zijn begraven (vierde afbeelding). Verondersteld wordt dat het dier als onmisbare deelnemer met de jachtexpedities is meegegaan. De hond werd ter aarde besteld in het grafveld op de top van de donk, als volwaardig lid van de gemeenschap.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen